Wat een feest!

Werken tijdens oud en nieuw. Wat is het meest indrukwekkende dat u meemaakte tijdens de jaarwisseling? Grote hectiek op de spoedeisende hulp, saamhorigheid en gezelligheid op de afdeling, eenzame of verdrietige patiënten, met collega’s goede voornemens maken? Wij vroegen het aan onze lezers. Hieronder leest u een aantal van hun verhalen.

Beeld: Shutterstock

Kruit

“Oudjaarsdag was rustig dus kon ik, wat eerder dan normaal zelfs, naar huis. Ik plofte op de bank, maar kon meteen weer in de benen; het eerste vuurwerkslachtoffer diende zich al vroeg in de avond aan. Een jongen die gewond was geraakt door carbid schieten, een echt dorps fenomeen. Ieder jaar hebben we wel iemand die toch in de buis/pot gaat kijken als het carbid niet afgaat, waarop, u raadt het al, het carbid prompt in het gezicht van de plattelandsjongere geblazen wordt.

Ik trof een opgewekte jongen aan met een gelaat dat geheel eerstegraads verbrand was, inclusief gefrituurde wenkbrauwen en wimpers. Een uur ben ik bezig geweest om alle kruit te verwijderen. Kruit is een base die zich in de uren na het trauma langzaam maar zeker een weg door het oog heen vreet en moet dus minutieus verwijderd worden. Na een uur prutsen was de klus geklaard, de plattelandsjongere was nog steeds vrolijk, en kon ik toch maar mooi even naar huis om met het thuisfront te gourmetten.

Lang mocht dit feest echter niet duren want op OK lag inmiddels een jongen van 18 jaar oud bij wie een mortier in zijn gezicht ontploft was. De kaakchirurg was al begonnen om zijn aan gort geschoten kaak weer enigszins op orde te krijgen. Oogheelkundig had deze jongen echter geluk, ik hoefde alleen maar hele stukken losse conjunctiva (buitenste laagje van het oog) met kruit te verwijderen en de boel weer netjes te sluiten.

‘Het werd pas echt oorlog toen ik op de Eerste Hulp aankwam’

Het was inmiddels bijna oud en nieuw dus ik scheurde naar huis waar ik met een geduldig wachtend thuisfront kon proosten op een goed nieuw jaar. Tijd om mijn colaatje op te drinken had ik echter niet, want ik werd gebeld dat nota bene een van onze medewerkers met haar vriend Joris op weg naar het ziekenhuis was. Joris stond naar vuurwerk te kijken en werd geraakt door een afzwaaier. Om 0.05 uur dus weer op weg naar het ziekenhuis, een belevenis op zich; overal om me heen explosies, licht, kleuren, kruitdampen, het leek wel oorlog.

Maar het werd pas echt oorlog toen ik op de Eerste Hulp aankwam. Bij eerste inspectie bleek dat het oog van Joris waarschijnlijk niet meer te redden viel. Ondertussen stroomde de Eerste Hulp vol met jongens en mannen met bebloede hoofden, handen en ogen, maar vooral kruit, veel kruit, overal kruit… Twee uur lang ben ik van kamertje naar kamertje gerend, fantastisch bijgestaan door de spoedeisende hulpartsen die ogen voor me spoelden, patiënten achter de oogheelkundige apparatuur zetten, pincetten aandroegen, hechtsetjes leverden en oogzalfverbanden aanlegden.

Nadat alle wonden gehecht, kruit verwijderd en tranen gedroogd waren op de Eerste Hulp, aan mij de zware taak om op OK te bepalen of het oog van Joris nog te redden viel. Helaas bleek na exploratie dat het oog tot achterin gescheurd was en de hele inhoud was weggeblazen, zodat me niet anders restte dan dit oog te verwijderen. Om 4.30 uur kon ik zijn ontroostbare geliefden deze trieste boodschap brengen. Vuurwerk, wat een feest…”
Charlotte Lardenoije, oogarts in het ETZ Tilburg

 

Kerstdienst

Het zal in 1975 geweest zijn dat ik als ‘assistent bij de fysiotherapie’ (=stagiaire) werkzaam was in het Wilhelmina gasthuis in Amsterdam. Ik maakte deel uit van de zogenaamde ‘klopdienst’, de benaming voor fysiotherapie bij ademhalingsproblemen in de ruimste zin van het woord; het was toen gebruikelijk om patiënten met deze problemen te kloppen om sputum los te krijgen, eventueel af te zuigen en oefeningen te doen.

Het werkterrein besloeg alle afdelingen van het ziekenhuis: vooral de longafdeling, maar ook orthopedie, cardiologie en gynaecologie. Er werd gewerkt in een drie-ploegendienst, zeven dagen per week, 24 uur per dag. Bij het opstellen van het rooster voor de feestdagen bood ik aan om op eerste kerstdag te werken, de fysiotherapeuten vonden dat prima en ik kon wel een extra centje gebruiken als student.

‘Bij het opstellen van het rooster  bood ik aan om op eerste kerstdag te werken’

Toen ik mij meldde om 8 uur was er de gebruikelijke overdracht, maar deze keer met kerstkrans en de kerstboom aan in ons kantoor. Mijn collega vertelde dat er gewerkt werd van 9 tot 12 en van 14 tot 16 uur, veel korter dan anders, maar hij vertelde niet waarom.

Ik ging op pad met mijn lijst en er bleken weinig patiënten te zijn, omdat het ziekenhuis de gewoonte had om iedereen die het medisch aan kon met de feestdagen naar huis te sturen. Op alle afdelingen brandde de kerstboom, was er ontvangst met koffie en kransjes; snel aan het werk en naar de volgende afdeling.

Om 12 uur ging iedereen, personeel, artsen, verpleging en mobiele patiënten naar de grote kantine, waar gedekte tafels klaar stonden en waar de kok een kerstmaaltijd had klaargemaakt; gezellig en lekker eten en praten; om twee uur ging iedereen weer snel aan het werk, want dat moest ook gebeuren.

Zo’n ‘kerstdienst’ had ik nog nooit  meegemaakt; het jaar erop heb ik, als afgestudeerde weer die dienst gedraaid – collega’s blij, ik blij.
D. Egtberts, fysiotherapeut niet praktiserend

 

De huisarts als almachtige?

Deze anekdote speelt zich af  in de tijd dat de huisartsenposten nog niet waren opgericht en de huisarts zelf nog dienst deed vanuit eigen huis. Ik lag zelf net in bed  toen in de nieuwjaarsnacht rond kwart voor twee de telefoon ging.

Aan de andere kant van de lijn klonk een licht geagiteerde vrouwenstem. De mevrouw  aan de telefoon vertelde me dat ze  nog steeds wakker lag, ondanks de extra slaappil die ze had ingenomen. Het lukte maar niet om in slaap te komen vanwege het voortdurend afgaan van vuurwerk. Daardoor lag ze zich te ergeren, zich op te winden en ten einde raad had ze maar bedacht om de huisarts te bellen. Ze maakte zich ongerust omtrent haar gezondheid en moest slapen, want anders… en daarbij noemde ze een heel scala aan aandoeningen die ze had en waarvoor ze iedere dag de nodige pillen moest innemen.

‘Misschien kan de dokter contact opnemen met de politie, zodat die ervoor kan zorgen dat er een einde komt  aan dat geknal’

Na  haar verhaal te hebben aangehoord, vroeg ik wat ze nu, op dit tijdstip, van me verwachtte en ze gaf als antwoord: “misschien kan de dokter contact opnemen met de politie, zodat die ervoor kan zorgen dat er een einde komt  aan dat geknal…”.

Ik heb haar uitgelegd dat ik helaas ook niet diegene was die daar ook maar enige invloed op zou kunnen uitoefenen. Eigenlijk snapte ze dat ook wel , maar toch…..

Zo nu en dan  klonk er  nog steeds in de verte wat geknal van vuurwerk.

Na  nog wat over en weer gepraat hebben we dit telefoongesprek  maar afgesloten. Zij wenste mij  verder een rustige  nacht toe  en ik haar een goede nachtrust.
Wiebe Jager, huisarts

Kat reanimeren

Ik ben nu 29 en afgestudeerd dierenarts (niet praktiserend), maar ik denk nog regelmatig terug aan die ene oud en nieuw, waarbij ik om klokslag twaalt uur een kat stond te reanimeren.

Ik was bijna klaar met mijn studie en had ‘studenten’ dienst op de praktijk waar ik al een tijdje werkte naast mijn studie. Er werden 3 katten binnengebracht die uit een brandend huis waren gered. Het is aangrijpend om 2 kittens te zien die overleden zijn door de gevolgen van vuurwerk (of brand in het algemeen). De dieren zijn doorweekt en je kunt de brand aan ze ruiken. Je wéét gewoon dat ze geleden hebben en dat ze hoogstwaarschijnlijk gestikt zijn door de hitte. Dat is intens.

‘De dieren waren doorweekt en je kon de brand aan ze ruiken’

De derde leefde dus nog (bleek uiteindelijk de moeder), maar na 2 dagen intensieve zorg om haar te laten herstellen, is ze uiteindelijk op 2 januari ingeslapen.

Het ergste was dat de bewoners/eigenaren niet thuis waren op dat moment, dat de dierenarts een langere reistijd had dan de dierenambulance en dat ik gehoopt had op een rustige oud en nieuw met mijn vriend (die ik bij gratie mee mocht nemen omdat het tenslotte oud en nieuw was).
Esther Hoekman, dierenarts (niet praktiserend)

 

Delen