Formele afbakening

Gisteren bracht Skipr het bericht dat de Nederlandse ziekenhuizen te kampen hebben met een tekort aan operatieassistenten , maar dit bericht had net zo goed van 5, 15 of 25 jaar geleden kunnen komen. Het is een probleem dat steeds weer terugkeert en dat ook steevast tot dezelfde oplossingen leidt: personeel uit het buitenland halen, of concurreren tussen ziekenhuizen onderling door operatieassistenten met de belofte van een hoger salaris weg te kapen. Maar tegen het probleem lijkt geen kruid gewassen, want het keert na verloop van tijd steeds weer terug. De enigen die er garen bij spinnen, zijn de operatieassistenten die ervoor kiezen hun diensten aan te bieden via een detacheringsbureau. Vraag creëert aanbod, zo simpel is het. Of de ziekenhuizen het probleem echt zo serieus nemen, zoals hun beroepsvereniging NVZ stelt, is dus de vraag.

De Landelijke Vereniging van Operatieassistenten (LVO) vindt dat veel structureler moet worden opgeleid en misschien valt daar ook wel wat voor te zeggen. Maar hoort hier dan ook meteen een betere formele afbakening van het beroep bij? Volgens de LVO zelf wel, die vindt dat operatieassistenten moeten worden opgenomen in artikel 3 van de Wet BIG, waarin registratie en titelbescherming zijn geregeld. De argumentatie die de vereniging hierbij aanvoert, doet echter wat vreemd aan: “In de nabije toekomst zal een steeds groter beroep worden gedaan op zelfstandigheid van handelen en competenties als professionaliteit en innovatievermogen.” Eigenlijk hoop ik dat professionaliteit ook nu al een vereiste is voor operatieassistenten. En ‘in de nabije toekomst’ is een vage term.

De vraag of niet meer beroepsgroepen tot het BIG-register moeten worden toegelaten dan thans het geval is, is een voortdurend onderwerp van discussie. Als de operatieassistenten vinden dat ze nu ineens een uitzonderingspositie moeten krijgen, moeten ze met betere argumenten komen.

 

Delen