Gebruik patiëntgegevens bij verweer toegestaan

Waar het Regionaal Tuchtcollege een waarnemend huisarts een waarschuwing geeft voor het schenden van de privacy van een patiënte door haar dossier in te zien en te wijzen op het feit dat patiënte vaker een klacht indiende, oordeelt het Centraal Tuchtcollege in hoger beroep dat dit geoorloofd is om zich te verweren tegen de tuchtklacht.

Tekst: Katrijn van Berkum en Timo van Oosterhout

Een patiënte verwijt een waarnemend huisarts dat hij bij het telefonisch consult op 24 maart 2020 een verkeerde diagnose heeft gesteld en haar onheus heeft bejegend. In reactie op de klacht neemt de huisarts op 21 juli kennis van het medisch dossier van patiënte. In zijn verweer verwijst de huisarts tevens naar klachten van patiënte van voor 2020 om via de context weer te geven dat de patiënte makkelijk klachten indient. 

Patiënte dient uiteindelijk een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege; zij verwijt de huisarts dat hij zijn geheimhoudingsplicht en haar privacy heeft geschonden doordat hij zonder haar toestemming haar medisch dossier heeft ingezien en gebruik heeft gemaakt van de daarin opgenomen informatie en documentatie. 

Omdat er op 21 juli 2020 geen sprake meer was van een behandelrelatie, oordeelt het Regionaal Tuchtcollege dat de geheimhoudingsplicht niet is geschonden. Wel acht het Regionaal Tuchtcollege de privacy van de patiënte geschonden. De klacht is gegrond en de huisarts krijgt een waarschuwing. De huisarts gaat in beroep bij het Centraal Tuchtcollege. 

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het een zorgverlener, tegen wie een klacht wordt ingediend, vrij staat om bij het voorbereiden van een reactie op de klacht de inhoud te raadplegen van het dossier waartoe hij toegang heeft ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft. 

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt verder dat op het moment van de dossierinzage in juli 2020 de geheimhoudingsplicht van de huisarts jegens de patiënte nog wél van kracht was.  Die geheimhoudingsplicht is ontstaan door het behandelcontact in maart 2020 en blijft ook na de behandelrelatie bestaan. 

‘Het staat zorgverleners die in het kader van een wettelijk geregelde procedure een klacht ontvangen in beginsel vrij staat om zich te verweren met relevante gegevens uit het patiëntendossier’

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt ook dat het zorgverleners die in het kader van een wettelijk geregelde procedure een klacht ontvangen in beginsel vrij staat om zich te verweren met relevante gegevens uit het patiëntendossier.  Het Centraal Tuchtcollege ziet anders dan de Richtlijn omgaan met medische gegevens van de KNMG geen aanleiding om op dit punt strengere eisen te stellen in het geval van een wettelijke klachtenprocedure dan in het geval van een tuchtprocedure. 

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt daarnaast dat bij het beoordelen en wegen van de relevantie van gegevens, zorgverleners enige ruimte wordt gegund. Het gebruik van niet-relevante gegevens wordt echter aangemerkt als ongeoorloofde schending van het beroepsgeheim en schending van de privacy van de patiënt. Als de patiënt beperkingen heeft gesteld voor het gebruik van gegevens uit zijn dossier, blijkend uit een machtiging, dan zal de zorgverlener die beperking moeten respecteren. Het is dan aan de klachtencommissie of tuchtrechter om te beoordelen of de beschikbare gegevens voldoende basis bieden om te komen tot een inhoudelijk oordeel over de klacht.

Als uitgangspunt geldt volgens het Centraal Tuchtcollege dat gegevens over eerder door een patiënt ingediende klachten in het kader van een reactie op een nadien ingediende nieuwe klacht, als niet-relevant moeten worden beschouwd, om te voorkomen dat een verkeerd beeld van een patiënt ontstaat. In bijzondere omstandigheden is een uitzondering op dit uitgangspunt mogelijk. Bijvoorbeeld wanneer de inhoud van de klacht grote gelijkenis vertoont met of identiek is aan een eerdere klacht of waarin de aard en context van de klacht voldoende rechtvaardigen dat dergelijke gegevens wel worden vermeld. 

In deze kwestie acht het Centraal Tuchtcollege van belang dat de gegeven machtiging van patiënte geen beperking bevatte voor het gebruik van de gegevens. Bovendien kan het Centraal Tuchtcollege in deze specifieke situatie billijken dat de huisarts in zijn verweer heeft verwezen naar eerdere klachten om de context te duiden, naar aanleiding van de opstelling van klaagster jegens hem persoonlijk en de druk die hij ervoer van het management van het gezondheidscentrum. Het Centraal Tuchtcollege weegt bovendien mee dat de verstrekte informatie niet bestond uit medische gegevens. 

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat géén sprake is geweest van schending  van het beroepsgeheim of van de privacy van de patiënte. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht in tegenstelling tot het Regionaal Tuchtcollege in zijn geheel ongegrond. De uitspraak van het Centraal Tuchtcollege schept duidelijkheid over de voorwaarden waaronder een hulpverlener gebruik mag maken van patiëntgegevens in verweer tegen een (tucht)klacht.

De uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van 13 april jl. is te vinden op: https://tuchtrecht.overheid.nl.

Senior jurist Katrijn van Berkum en advocaat Timo van Oosterhout zijn werkzaam bij stichting VvAA Rechtsbijstand

Delen