Geen 1-0 voor het veld

De Tweet die Jaap de Bruijn, woordvoerder van zorgverzekeraar VGZ, afgelopen vrijdag naar PvdA-Tweede Kamerlid Lea Bouwmeester stuurde is veelzeggend: “Betaalbare zorg van goede kwaliteit is ons doel. Dat kunnen we alleen sámen bereiken.” Hij verwees hierbij naar het persbericht waarin VGZ het startsein geeft voor de zorginkoop 2016. Ook een zin hieruit is veelzeggend, namelijk de zin waarin VGZ stelt dat goede samenwerking met zorgaanbieders onontkoombaar is. Niet ‘wenselijk’ dus, maar ‘onontkoombaar’.

Bestuursvoorzitter Tom Kliphuis van VGZ gaf hier ook blijk van in zijn interview met Het Financieele Dagblad, waarin hij zegt dat hoge kwaliteitseisen stellen in de zorg alleen maar leidt tot gekrakeel en ruzie. VGZ stopt daarom met het opleggen van extra hoge kwaliteitseisen aan zorgaanbieders. In de contractonderhandelingen die nu van start gegaan zijn, conformeert het zich aan de eisen die de medische beroepsverenigingen zelf opstellen.

Is dit 1-0 voor de zorgaanbieders? Wie het nieuwsbericht op Skipr leest, zou vermoeden van wel. “VGZ geeft hiermee de door de politiek opgelegde rol van regisseur van de zorg terug”, stelt het. Maar dit verengt die regisseursrol tot het opleggen van hogere kwaliteitsnormen dan de normen die het veld zelf opstelt en zo is die rol toch niet bedoeld. De beslissing van VGZ moet tot een andere conclusie leiden, namelijk dat in het samen met het veld bepalen van streefnormen voor kwaliteit ook patiëntenverenigingen en Zorginstituut Nederland een rol kunnen spelen. En dat de beoogde samenwerking ertoe moet leiden dat normen niet meer vrijblijvend mogen zijn. Je voldoet er als zorgaanbieder aan, óf je levert de betreffende zorg niet meer.

Delen