Geen psychiatertekort, maar GGZ teveel

Er schijnt een groot tekort aan psychiaters te zijn. 721 om precies te zijn. Dat schrijft althans Medisch Contact, dat sinds jaar en dag een arbeidsmarktmonitor bijhoudt aan de hand van alle opstaande vacatures per beroepsgroep. Psychiaters spannen hierin al jaren de kroon. Eind 2016 was er een record van 721 vacatures op 3614 psychiaters (20 procent). Maar u leest het goed: ik denk dat dat schijn is. Er is geen tekort aan psychiaters. Er zijn geen vacatures.

Wat is er dan wel aan de hand? Om dat te illustreren neem ik u even mee naar mijn werkplek bij een grote GGZ-instelling. Ik heb onlangs bijgehouden wat ik zoal doe op een dag. Na het ochtendoverleg heb ik 11 patiënten gezien, waaronder 2 huisbezoeken, een RM-beoordeling, overleg met een woningbouwvereniging over geluidsoverlast, 2x een boze apotheek aan de lijn gehad omdat de recepten nog niet binnen waren, 2 bezorgde families gesproken, 3 DBC’s verlengd, 9 recepten geschreven, 2 telefoontjes uit de kliniek beantwoord, en dat alles natuurlijk geadministreerd en geregistreerd. Toen ik om half zes de recepten wilde faxen heb ik daar een dik half uur over gedaan omdat onze secretaresse onlangs is wegbezuinigd en ik alle faxnummers met de hand moest invoeren. Op het moment dat ik de deur achter me op slot deed, was het gebouw uitgestorven. Kortom, niets bijzonders. Ons dagelijks werk.

Er is geen tekort aan psychiaters. Er zijn geen vacatures

Maar dan dit. Onlangs stuitte ik op intranet op mijn persoonlijke ‘chain of command’. Ik had er tot dan toe nog nooit zo bij stilgestaan, maar ik bleek maar liefst 5 (!) leidinggevenden te hebben. Indrukwekkend. Gelukkig stonden er foto’s bij, want de meesten heb ik op de werkvloer nog nooit gezien. Bovenaan prijkte – met een dikke grijns – de bestuurder. Daaronder 3 echelons aan bedrijfsvoerders: een directeur bedrijfsvoering, een hoofd bedrijfsvoering en een manager bedrijfsvoering. Daaronder eindelijk een bekend gezicht: mijn direct leidinggevende, onze verpleegkundige teamleider. En helemaal onderaan, op een zijtak nog wel, stond ik, de psychiater.

En u vraagt zich af waar al die psychiaters zijn gebleven?

Wij hebben 6 jaar geneeskunde gestudeerd en daarna een vervolgopleiding van 5 jaar gedaan om medisch specialist te worden. Ik hou van mijn werk. Ik durf zelfs te zeggen dat ik over genoeg intrinsieke motivatie beschik om – geheel uit mezelf – goede zorg te willen leveren. Als mijn patiënt herstelt, al is het maar een beetje, dan ben ik blij. Maar nu begrijp ik dat er maar liefst 5 echelons aan bedrijfsvoerders – en hun secretaresses – nodig zijn om ons, zorgprofessionals, aan te sturen en de zorg mogelijk te maken.

Vraagt u zich nog steeds af waar al die psychiaters zijn gebleven?

Welnu. Net als ik, zijn veel van mijn collega’s de afgelopen jaren zzp of te wel ‘interim’ geworden. De vacatures worden wel gevuld, namelijk met zzp-psychiaters die het zat zijn om telkens de sluitpost van de organisatie te zijn. Er wordt in GGZ-land gesproken over een ‘interim probleem’. Laat u niet misleiden, dat is framing. Niet de interimmers zijn het probleem, maar de organisatie van zorg. GGZ-instellingen zijn te groot, te breed en te ingewikkeld geworden. En dat moet gemanaged. In 2015 was ‘zorgmanager’ de hardst groeiende beroepsgroep. En niet alleen in de GGZ hoor; lees vooral ook hoe het management de zorg in ziekenhuizen heeft overgenomen in deze hilarische blog van neuroloog Emile Keuter. Of bekijk op internet enkele organogrammen van grote zorginstellingen en je weet: alles draait tegenwoordig om de bedrijfsvoering. Dat, terwijl ons ‘product’ (ik heb het natuurlijk over goede, herstelgerichte zorg) ergens onderaan het prioriteiten lijstje bungelt.

Niet de interimmers zijn het probleem, maar de organisatie van de zorg

De oplossing? Ten eerste, laat de GGZ afslanken. Er is geen psychiater tekort, maar GGZ teveel. Ten tweede, laat professionals doen waar ze goed in zijn. Zorgverleners verlenen zorg, bedrijfsvoerders voeren het bedrijf* en zorgverzekeraars verzekeren de zorg (en bemoeien zich niet met de inhoud). Tot slot: durf dat organogram eens om te draaien! Als je als organisatie goed voor je medewerkers zorgt, zorgen die goed voor de patiënten, en dat schijnt – ik druk me voorzichtig uit want ik heb er geen verstand van –  dat schijnt uitstekend te zijn voor de bedrijfsvoering.**

* Helaas, volledige zelfsturing schijnt ook dé oplossing niet te zijn. De zorg kan niet zonder managers, maar het mogen er wel veel en veel minder zijn!

**Dus. 😊 Wanneer kunnen we haar terugverwachten, onze secretaresse?

Delen