Geen wondermiddel

Stel, er komt een geneesmiddel dat effectief is bij een zeldzame ziekte die pakweg 750 patiënten in ons land treft. De vlag kan uit? Nee, want de prijs die de fabrikant voor dit middel vraagt is dermate hoog dat de minister van volksgezondheid besluit het middel niet op te nemen in het basispakket van de zorgverzekering.

Wat gebeurt er dan? Dat weten we natuurlijk al lang, want wat hierboven staat is geen fictieve casus. Dan volgen onderhandelingen achter de schermen. En in die onderhandelingen voelt de minister de hete adem van de publieke opinie in zijn nek, die stelt ‘Het kan toch niet zo zijn dat in een beschaafd land als Nederland…’. Enfin, die zin kan iedereen zelf wel afmaken en het einde van het liedje is dat het middel beschikbaar komt.

‘Het kan toch niet zo zijn dat in een beschaafd land als Nederland…’

Wat is dan de waarde van het voorstel van de Algemene Rekenkamer dat de minister ‘nee’ moet kunnen zeggen als een farmaceutisch bedrijf in de onderhandelingen onvoldoende bereid is om mee te buigen? Zo’n ‘nee’ zal die minister heel zwaar op de maag komen te liggen. Zeker als de Nederlandse minister van volksgezondheid solistisch optreedt in het uitspreken van dit onverbiddelijke woordje. Gebeurde het in Europees verband, dan zou zo’n farmaceutisch bedrijf zich misschien nog eens achter de oren krabben. Misschien.

Kortom: stoere taal van de Algemene Rekenkamer, maar verwacht geen wonderen.

Delen