Gewone mensen

Hoewel ik de afgelopen tijd een beetje te veel met onze gezondheidszorg te maken had vanwege mijn moeder en ook de nasleep van mijn eigen ‘evenwichtsdingetje’, heb ik de ontwikkelingen in de sector in zijn algemeenheid juist wat minder gevolgd dan ik normaal doe.

Voordeel van af en toe de journalistenpet áf- en de patiënten- of verwantenpet ópzetten, is dat je dan te maken hebt met zorgprofessionals die gewoon aan het werk zijn. Die hun vak uitoefenen, zo goed en zo kwaad als dat gaat. En ze lijken verdacht veel op gewone mensen, heb ik weer eens gemerkt.

Zo liep de geweldige huisarts van mijn moeder op het moment dat we belden om palliatieve sedatie te starten nét de praktijk uit om haar kinderen te halen en huilde de verzorgende, die dienst had in het huis waar onze moeder woonde en overleed, een potje met ons mee.

‘Ik slingerde op de te kleine fiets van de fysiotherapeut over het parkeerterrein’

Een paar uur later wilde ‘de late dienst’ eigenlijk nog even bij onze moeder gaan kijken, maar zag daar toch vanaf. ‘Dat doe ik liever morgen in het licht, want ik kom vanavond in het donker alleen thuis en eerlijk gezegd, vind ik het een beetje eng’, zei ze. Iets dat ik volledig begreep, want zelf zette ik geen stap meer in die studio; bang van dode mensen. Altijd al geweest. Als psychiatrisch verpleegkundige had ik al veel liever te maken met een agressieve dan met een overleden patiënt.

Ooit bekende een tandarts mij zelf ook bang te zijn voor de tandarts, hetgeen mij hielp, en afgelopen zomer slingerde ik op de (voor mij te kleine) fiets van mijn in vestibulaire beelden gespecialiseerde fysiotherapeut een rondje over het parkeerterrein van de praktijk. Met – bij wijze van extra handicap – een kinderzitje aan het stuur.

Had ik al gezegd dat u met zijn allen verdacht veel op gewone mensen lijkt? U heeft ’s morgens vast ook spitsuur omdat er kinderen naar school moeten of pubers in huis die het verschil tussen het aanrecht en de afwasmachine niet kennen. U lacht en huilt, en heeft uw eigen angsten en zorgen. Dat wij patiënten daar af en toe een gedoseerde glimp van opvangen, is helemaal niet erg. Sterker nog; het stelt ons gerust.

Delen