Gezinsplanning en geneeskundespecialisatie

‘Je kunt wachten tot sint-juttemis, het komt nooit uit’

Het artsenvak was, zoals veel beroepen, heel lang een typisch mannenberoep, maar sinds Aletta Jacobs in 1878 officieel Nederlands eerste vrouwelijke geneesheer werd, veroverden vrouwen steeds meer terrein op mannen. Tegenwoordig zijn vrouwen op de faculteiten geneeskunde in de meerderheid (66 procent) en dat levert naast vele voordelen óók zo hier en daar wat hoofdbrekens op. Bijvoorbeeld als het gaat om het baren van kinderen.

Tekst: Marjan Enzlin | Beeld: Nout Steenkamp

Kinderen krijgen kunnen zowel mannen als vrouwen, maar kinderen baren is – vooralsnog, want je weet het maar nooit met de wetenschap – uitsluitend weggelegd voor vrouwen. En het moet ook nog eens in een begrensde periode gebeuren, bij voorkeur in de tijd dat studie, eventuele specialisatie en carrièreplanning ook nogal wat tijd en aandacht vergen. Reden waarom, in de loop van decennia, de leeftijd waarop Nederlandse vrouwen hun eerste kind krijgen, is opgelopen tot 29,4 jaar (bron: CBS). Voor vrouwelijke artsen zou deze leeftijd zelfs nog hoger liggen, maar exacte cijfers daarover zijn niet bekend.

Dat de leeftijd waarop vrouwelijke artsen hun eerste kind krijgen hoger ligt dan die waarop andere vrouwen hun eerste kind krijgen, heeft veel te maken met het feit dat de geneeskundestudie meer tijd vergt dan de gemiddelde hbo of universitaire studie. Aiossen zijn daarnaast door het langer worden van de wachttijden voor de opleiding tot specialist op een gemiddeld steeds hogere leeftijd in opleiding, waardoor het aantal zwangerschappen tijdens de specialisatie steeds verder oploopt. Een gegeven dat zowel voor mannelijke als vrouwelijke artsen gevolgen heeft. Want zelfs de vlotst verlopen zwangerschap leidt tot een periode van verlof en dus uitval op de werkvloer. Bovendien gaan zwangerschappen en sommige afdelingen, vanwege een gezondheidsrisico of een bovengemiddelde fysieke inspanning, niet goed samen, wat tot uitval of tijdelijke overplaatsing leidt en dus tot een verhoging van de werkdruk voor de resterende (arts)assistenten. Want de weggevallen diensten moeten wel opgevangen worden, terwijl vaak geen vervanging wordt verzorgd voor de zwangere collega.

Dingeman Rijken (31), aios gerechtelijke geneeskunde (België) en zijn echtgenote Femke Veldman (35), aios huisartsengeneeskunde (Nederland) hebben er ervaring mee. Hun gezin wordt binnenkort uitgebreid met de geboorte van een derde kind. Oudste dochter Thabisa (3) werd geboren terwijl beiden als tropenarts in Zuid-Afrika werkten en dochter Marli (1,5) toen Femke op een SEH in Nederland werkte.

“Dat was wel bijzonder”, vertelt Veldman. “Ze namen me daar ondanks mijn zwangerschap aan. Ik had die niet verzwegen en toch wilden ze me hebben. Voornamelijk omdat ze een schreeuwend tekort hadden aan artsen en omdat ik die tropenervaring had. Maar ik vond het toch bijzonder. De SEH is niet de beste omgeving voor een zwangere omdat het er vaak zo enorm hectisch is. Tussendoor even gaan liggen, zoals de verloskundige zwangere collega’s van mij aanraadde als ze bijvoorbeeld last hadden van vroegtijdige harde buiken, lukt gewoon niet op zo’n afdeling. Ik had zelf gelukkig niet zulke fysieke problemen, maar toch was mijn zwangerschap belastend voor de afdeling omdat ik na één periode van nachtdiensten al beland was in de periode waarin een zwangere niet meer ’s nachts werkt en dus ’s nachts uit de planning viel. Collega’s moesten deze diensten overnemen en dat heeft ook gevolgen voor hun stage, want die nachtelijke uren komen dan in mindering op het aantal uren dat overdag gewerkt wordt.”

Zwangere collega’s

Ook Rijken heeft als man ervaring met zwangerschappen tijdens de specialisatieperiode en dan betreft het niet alleen de zwangerschappen van zijn eigen vrouw. Ook collega’s worden zwanger en in de forensische geneeskunde betekent dat vaak dat hetzelfde werk met minder handen moet worden gedaan. Een zwangerschap zorgt in die zin voor extra belasting van de collega’s. “Zwangere collega’s kunnen bijvoorbeeld vaak niet naar een plaats delict”, legt hij uit. “Je weet nooit wat je daar precies aantreft en we werken met stoffen die niet samengaan met zwangerschap. In België, waar ik me specialiseer, zijn daarvoor zeer strenge regels. En omdat we met een klein team van vijf artsen (onder wie twee vrouwen) zijn, betekent een zwangerschap dat we veel van elkaar moeten overnemen. Niettemin grappen aiossen onder elkaar geregeld dat een ‘slimme meid haar kinderen krijgt in opleidingstijd’. En daar zit natuurlijk een kern van waarheid in; na de opleiding begint het bouwen aan een loopbaan en de leeftijd, die tegen die tijd is opgelopen naar boven de 30, begint dan ook een rol te spelen.”

‘Een slimme meid krijgt haar kinderen in opleidingstijd’

Niet in alle specialismen wordt de druk van een zwangere collega even hard gevoeld. Veldman merkt bijvoorbeeld in de huisartsgeneeskunde dat het daar wel meevalt. Veel werkzaamheden van een huisarts kunnen, bij een normaal verlopende zwangerschap, tot aan het verlof door de zwangere zelf worden uitgevoerd en bij de huisartsenopleiding is men goed toegerust op zwangerschappen. Maar er zijn specialismen, vooral die waarin veel onregelmatige diensten voorkomen – zoals in de snijdende specialismen – die gewoon slecht matchen met een zwangerschap en het daaropvolgende verlof. “Twee van onze vrienden zijn gynaecoloog in opleiding en zij willen ook graag een derde kind”, zegt ze. “Dat stelt zo’n afdeling echt wel voor problemen, omdat er vaak geen vervanging geregeld wordt en de collega’s dus diensten moeten overnemen. Maar ja, die kinderen moeten er toch eens komen. Je kunt wel wachten op een moment waarop zo’n zwangerschap uitkomt, maar het is mijn ervaring dat je dan tot sint-juttemis kunt wachten, want het komt natuurlijk nooit uit. Gelukkig weten alle assistenten dat en dus is men doorgaans solidair met elkaar en bereid voor elkaar in te springen.”

Het plannen van een zwangerschap – voor zover die zich laat plannen – is eigenlijk voor iedereen die ervoor kiest om beiden te werken nogal een puzzel en zeker voor lang studerende, jonge zorgprofessionals. Dingeman Rijken en Femke Veldman willen graag een gezin dat bestaat uit meer dan twee kinderen, Rijken zou het zelfs leuk vinden als er na de derde nog een kind komt, maar daarbij kijkt zijn echtgenote – op zijn zachtst gezegd – nogal bedenkelijk. Voor haar is leeftijd een belangrijk criterium. “Ik vind het belangrijk om ons gezin ‘compleet’ te hebben en dus ook de zwangerschappen achter de rug te hebben voordat ik 36 ben”, zegt ze. “De risico’s nemen daarna echt toe en ook het runnen van een groter gezin trekt nogal een wissel op je energie. Dingeman is hele perioden niet thuis omdat hij dan in België verblijft en als hij, zoals nu tijdelijk, wel in Nederland en in de buurt werkt, heeft hij toch zijn diensten, waardoor hij er niet is. Ik vind dat je ook moet denken aan de manier waarop je de zorg voor de kinderen en je werk kunt combineren. Dingeman is een supervader, maar als hij er ’s morgens niet is, vind ik het een hele toer om op tijd de deur uit te zijn met de meisjes. Gelukkig hebben we een fantastische gastouder, waar ik ze zelfs in pyjama kan afzetten, als dat nodig is. Het is wel heel essentieel, dat je een betrouwbare achtervang hebt. Behalve de zwangerschappen, die steeds voor een onderbreking zorgen van werk en/of opleiding, is de alledaagse gang van zaken in het gezin voor mij ook een belangrijke overweging als het gaat om kinderen krijgen.”

Natuurlijke break

Rijken ziet het allemaal wat luchtiger, maar erkent dat het veel organisatietalent vereist om beiden te specialiseren en tegelijkertijd een gezin op te bouwen. “Ik ben lange tijd door de week in België geweest en toen kwam de zorg voor de kinderen natuurlijk vooral op Femke neer. Nu ik tijdelijk in de buurt van huis werk, ben ik – afgezien van de diensten – weer de hele week ’s avonds thuis, maar ik merk dat ik bij wijze van spreken niet eens weet waar de rompertjes liggen.”

Deze uitspraak van haar echtgenoot – die het dus gezellig lijkt om na het derde kind nog eens vader te worden – ontlokt bij de huisarts in opleiding een zucht. Om tegen de verslaggever te vervolgen: “Dat bedoel ik, zwanger zijn en een kind krijgen terwijl je nog aan het specialiseren bent, is natuurlijk gezien de hormonen en alles wat erbij komt kijken, best een onderneming. Maar een zwangerschap zorgt vanwege het zwangerschapverlof ook voor een natuurlijke break tijdens het werk en dat heb ik de eerste twee keren als prettig ervaren. Als het kind er eenmaal is en het verlof voorbij, dan begint het zorgen voor je gezin en dat is, bij vlagen, best lastig organiseren en combineren. Als huisarts moet ik gewoon om 10 voor 8 in de spreekkamer zitten. Ik kan de patiënten en de collega’s niet laten wachten. Ook niet als de kinderen nog aangekleed moeten worden of niet willen meewerken. Het lijkt mij dat we dus met drie kinderen onze handen meer dan vol hebben.”

Delen