GLI en lage ses

Een week geleden woedde op Twitter een stevige discussie over de gecombineerde leefstijlinterventies (GLI) die sinds 1 januari in het basispakket van de zorgverzekering zitten. Bij uitstek een onderwerp waarvan de ene groep hoge verwachtingen heeft en waar de andere groep fel tegenstander van is. Kernargument van de laatste groep: het wordt gestuurd vanuit de overheid en die gaat met de gekozen aanpak voorbij aan het gegeven dat er een groot verband is tussen leefstijl en lage sociaal economische status. Dit kan ertoe leiden dat die leefstijlinterventies voor een bepaalde groep niet het effect opleveren dat ervan wordt gehoopt.

En dan is er een probleem, want als aan de invloed van die lage ses voorbij wordt gegaan, kunnen mensen zeggen: ‘Zie je wel, er wordt van alles ontwikkeld om mensen tot een gezondere leefstijl te brengen, maar ze willen gewoon niet. Daarom is die zorg natuurlijk zo duur. Maar dan is het toch niet eerlijk dat ik blijf meebetalen voor de zorgkosten die deze mensen tegen beter weten in maken?’ Daar gaat je solidariteit in de zorg.

Het blijkt genuanceerder te liggen. Het RIVM, dat de effectiviteit van de drie nu goedgekeurde GLI onderzocht, liet aanvankelijk niet van zich horen in de discussie, maar reageerde afgelopen vrijdag toch nog: ‘Bij SLIMMER (een van de drie GLI, de andere twee zijn CooL en De Beweegkuur) was de helft van de deelnemers afkomstig uit de lage-ses-doelgroep. Daarnaast beoordeelt de erkenningscommissie binnenkort een GLI die specifiek ontwikkeld is voor de lage-ses-doelgroep’. Met andere woorden: aan de invloed van lage ses op leefstijl wordt niet voorbijgegaan. Er is over nagedacht. Laten we dus kijken wat het oplevert in plaats van nu al te zeggen: dat wordt toch nooit wat.

Delen