Goed dwars

Advocaat Bénédicte Ficq deed eerder dit jaar aangifte tegen staalfabrikant Tata Steel vanwege het ‘moedwillig schaden van de gezondheid van mens en dier’. Eerder spande zij een zaak aan tegen de tabaksindustrie. De gezondheid van mensen gaat haar altijd al aan het hart. “Als ik geen alfa was geweest, was ik arts geworden.”

Tekst: Wout de Bruijne | Beeld: Patricia Steur

Parkeren nabij het kantoor van Ficq & Partners Advocaten in hartje Amsterdam is, zacht gezegd, een uitdaging. Trek gerust een uur extra uit en neem een dikke portemonnee mee voor een bezoekje per auto. “Goed voor het milieu”, lacht de bekende advocaat als ze mij binnenlaat in het verzorgd, maar zeker niet protserig, ingerichte kantoor. “Ik fiets”, voegt ze eraan toe. Dat doet Ficq (64) overigens niet alleen voor het klimaat, maar ook om haar ‘hoofd leeg te maken’. “Om na enerverende werkdagen goed te kunnen slapen.” 

Ze zal het nodig hebben, want het zijn niet de minste juridische kwesties waar Ficq & Partners zich zoal mee bezighouden. Twee in het oog springende zaken zijn onder meer die uit 2016 tegen de tabaksindustrie en, vanaf begin dit jaar, de zaak tegen staalgigant Tata Steel uit IJmuiden. “Zware jongens”, grapt Ficq. 

Beide kwesties hebben niet toevallig een link met milieu en gezondheid. “Die onderwerpen houden mij enorm bezig, dat was altijd al zo. Als ik geen alfa was geweest, was ik zeker arts geworden. Ik groeide op in de frisse lucht van het Zuid-Limburgse heuvellandschap en was veel buiten. Ik heb de omgeving ten nadele zien veranderen”. 

Ficq is er net weer terug geweest in de herfstvakantie. Met de trein. “Aan vliegvakanties doe ik allang niet meer”, zegt ze. “Ik heb een hekel aan luchtvaart als transportmiddel en wil zo min mogelijk actief bijdragen aan onnodige vervuiling.” Het is voor de advocaat duidelijk dat Tata Steel daar wél ruimschoots aan bijdraagt. Zij begeleidt sinds afgelopen 

februari zo’n twaalfhonderd aangevers en rechtspersonen, veelal omwonenden,

bij hun aangifte tegen het bedrijf uit IJmuiden. “We leveren juridisch en feitelijk materiaal aan het Openbaar Ministerie om hen te bewegen Tata Steel als verdachte aan te merken in een strafzaak vanwege het plegen van het misdrijf uit artikel 173A in het wetboek van strafrecht.”

Dit artikel betreft criminele luchtverontreiniging waardoor gevaar voor de gezondheid van mensen ontstaat. “Daarvan willen de aangevers aangifte doen”, zegt Ficq. “Onze rol daarin is ook om rechtstreeks betrokken te worden in de vervolgingsbeslissing van het OM. De aangifte is gebaseerd op twee vragen. Is het een haalbaar verhaal waar wij mee komen, en is het wenselijk om een vervuilende industrie te vervolgen? De eerste vraag moet worden beantwoord uit het feitenonderzoek dat verricht moet worden door het OM. Bij het tweede punt komt ook de publiciteit kijken. Je wilt dat er reuring ontstaat en dat het OM zich ervan bewust wordt dat het inderdaad wenselijk is om bedrijven aan te pakken die midden in een woongebied mensen ziek maken met hun vervuiling.”

De strafrechtadvocaat heeft eerst grondig gekeken of een zaak tegen Tata Steel voor haar eigen kantoor haalbaar was. “Dat is het zeker, anders was ik er niet aan begonnen”, zegt ze. Met nadruk: “Ik neem nooit kansloze zaken aan.” Het is in Nederland de eerste zaak in zijn soort, maar Ficq weet dat er eerder in Italië een vervuilende industrie is aangeklaagd en dat de leidinggevenden daarbij zijn veroordeeld. “Ik kijk heel juridisch naar de kwestie. Als Tata zich in alle opzichten aan alle regelgeving zou hebben gehouden, zou ik mijn cliënten aanraden een andere route te volgen, niet via strafrecht, dat lukt dan niet. Maar dat heeft Tata niet.”

‘Ik neem nooit kansloze zaken aan’

Overigens vindt Ficq het wel abnormaal dat er in het geval van Tata Steel voor een strafrechtelijke route moet worden gekozen. “Het moet zo, omdat de decentrale overheid, de provincie, Tata Steel moet controleren, maar gewoon niet adequaat ingrijpt. Dan moet je uitwijken naar het onorthodoxe strafrechtelijke traject. Het is een strafzaak, geen civiele. Wij doen aangifte, het OM doet de zaak. Als het goed is.” 

Omdat het voor het advocatenkantoor een heel principiële zaak is, doen ze het werk volgens Ficq voor een sterk gereduceerd tarief. “We hanteren net als bij de zaak tegen de tabaksindustrie destijds, een uurtarief dat aan de relatief magere kant is en doen ook een aantal dingen voor niets.” 

De motivatie om de strijd aan te gaan met deze ‘zware jongens’ wordt Ficq niet ingegeven door een zucht naar publiciteit of sensatiestrafzaken of omdat ze, zoals ze zichzelf kenschetst, altijd al dwars was, maar omdat ze met eigen ogen de gevolgen voor de gezondheid van mensen ziet. “Bij de procesgang rond de tabaksindustrie kwam ik oog in oog te staan met mensen met COPD die nauwelijks nog drie meter konden lopen en met longkankerpatiënten die op punt van overlijden stonden door een goedje dat extra verslavend is gemaakt en waar je allerlei gruwelijke ziektes van krijgt.”

Advocaat Ficq weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om met roken te stoppen. Ze rookte zelf tot haar vijfenveertigste en stopte toen omdat ze anders ‘te vroeg dood zou gaan’. “Wat me het meeste tegenstaat aan de tabaksindustrie, is dat er aan tabak behalve de zwaar verslavende nicotine tal van andere middelen worden toegevoegd, bijvoorbeeld hoestremmers. Zonder dat zou je geen rook kunnen inademen. Er zit werkelijk van alles in, het is een duivels ingenieus product. De response, de kick is er direct. En het staat ook vast dat je om de zoveel tijd, een uur, een half uur, weer moet bijtanken om aan je verslaving te voldoen.” 

Omdat er destijds in de zaak tegen de tabaksindustrie vaak werd gesteld dat mensen er uiteindelijk zelf voor kiezen om te roken, focusten Ficq & Partners vooral op de manier waarop jonge kinderen, pubers, verslaafd worden gemaakt aan het product. “Na twee of drie sigaretten ben je al hooked. Een puberbrein kan niet inschatten hoe gevaarlijk het is. De tabaksindustrie weet dat wél, maar mikt desondanks op die doelgroep met geniepige reclames met een stoere uitstraling.”

‘Een puberbrein kan niet inschatten hoe gevaarlijk roken is’

Van een eigen keuze is ook bij de zaak tegen Tata Steel geen sprake of het zou de keuze moeten zijn om er wel of niet te werken. “Dat is overduidelijk een kromme vergelijking en het geldt ook zeker niet voor de overgrote meerderheid van de inwoners van IJmuiden en omstreken. Die hebben nooit gekozen voor een zwaar vervuilende industrie in hun midden.”

Het ‘gevecht’ tegen de staalgigant is nu in volle gang, die tegen de tabaksindustrie hebben Ficq & Partners niet gewonnen. “Maar”, zegt Ficq onverminderd strijdlustig, “ik zou het fijn vinden om de handschoen weer op te pakken als hiervoor een handvat is. We móeten streven naar een rookvrije generatie. Geen rook meer uit sigaretten en uit schoorstenen van vervuilende industrie.” 

Delen