Goed gedrag

Als groentje in de zorg deed fysiotherapeut Fiona Hack veel ervaring op tijdens een jaar werken in Canada. In allerlei opzichten. 

Tekst: Fiona Hack Beeld: Marcel Leuning

“Ik was nog geen twee jaar afgestudeerd toen ik de stap waagde om een jaar in Canada te gaan werken. Het plaatsje Fort St. John aan de voet van een van de heuvels van de Rocky Mountains werd mijn tijdelijke thuisbasis. Daar werkte ik iedere middag in het ziekenhuis, waar ik de enige fysiotherapeut was. Ik heb er als naïef, onervaren en hardwerkend meisje veel beleefd, gezien en geleerd. 

Zo was er bijvoorbeeld de 60-jarige patiënt die na een ruggenmerginfarct zo’n jeuk had dat hij het verplegend personeel vroeg hem te krabben. Vooral de achterkant van zijn bovenbenen speelde hem parten. De verpleegkundigen klaagden erover: ‘Wat dacht deze viespeuk wel niet?’ Ook ik werd door een collega gewaarschuwd niet op zijn verzoeken in te gaan. 

Toen ik op een dag voor de eerste keer naast het bed van de man stond om, zoals mij was gevraagd, de spastische ledematen van meneer door te bewegen, smeekte hij mij om de achterkant van zijn benen te krabben. Hij had vreselijke jeuk. Vanuit mijn ervaringen op de afdeling neurologie in een ander ziekenhuis, kon ik me het gevoel goed voorstellen. De huid van de man was droog en schilferig en hij kon er zelf weinig aan doen; zijn vingers waren verkrampt van de spasticiteit. ‘Natuurlijk help ik deze meneer van zijn jeuk af’, dacht ik.

Het duurde even voor het kwartje bij mij viel. Zo naïef was ik 

Ik sloot de gordijnen die hem afschermden van zijn drie kamergenoten. Met zijn laken wreef ik over de gebieden van zijn benen waarvan hij aangaf de meeste jeuk te hebben. De geluiden van genot waren ongetwijfeld tot aan het einde van de gang te horen. Inclusief mijn rustgevende stem die vroeg of het harder of zachter moest. 

Vervolgens deed ik rek- en strekoefeningen en schudde ik zijn kussen nog even voor hem op. Met een zeer tevreden blik op zijn gezicht, liet ik meneer in zijn bed achter. Ik nam me voor bij de verpleegkundige die me had gewaarschuwd aan te geven dat het best meeviel en dat meneer van mij een bewijs van goed gedrag kreeg. Me van geen kwaad bewust, verliet ik de afdeling. Bij het passeren van twee bezoekende cowboys hoorde ik de een tegen de ander zeggen: ‘Als dat de behandeling is hier, dan wil ik ook wel opgenomen worden!’

Het duurde even voor het kwartje bij mij viel. Zo naïef was ik. Later besloot ik de meneer voortaan maar met de gordijnen open te behandelen. Gelukkig heeft hij me nooit meer gevraagd om te krabben.”

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen