Goed jatwerk

Wat doet het met een organisatie als die ineens vijftig cliënten ‘kwijtraakt’? Deze vraag komt aan de orde in het artikel op Zorgvisie () over de transfertafels waarmee vorig jaar september in de regio Midden-Brabant is gestart om ggz-cliënten sneller te helpen.

Het antwoord is niet – zoals sommigen misschien zouden verwachten – dat zo’n organisatie zich ergert aan het feit dat ze cliënten kwijtraakt aan een concurrent. Nee, het antwoord – van Juliëtte van Eerd, bestuursvoorzitter van GGz Breeburg – is: blij voor de cliënt die zorg nodig heeft. Natuurlijk lopen zorgaanbieders met die transfertafels het risico dat ze minder cliënten kunnen behandelen. Maar gelet op het feit dat ze cliënten alleen maar ‘kwijtraken’ als ze die zelf niet binnen de afgesproken wachttijd kunnen helpen, zou het een beetje onzin zijn om je hier druk over te maken. Vooropgesteld tenminste dat op de correcte wijze invulling wordt gegeven aan ‘de cliënt centraal stellen’. Wachttijden overschrijden betekent immers dat je meer aanbod hebt dan je aan kunt. Niet voor niets staat in het artikel dus ook te lezen: ‘Het klinkt zo logisch dat het gek is dat dit niet al tien jaar geleden is uitgevonden’.

‘Het klinkt zo logisch dat het gek is dat dit niet al tien jaar geleden is uitgevonden’

De regio Midden-Brabant heeft het idee voor de transfertafels overigens niet zelf uitgevonden. De primaire zorgverzekeraar in de regio, CZ, keek het af van collega-zorgverzekeraar VGZ, die hetzelfde principe al langer toepaste in de regio Rotterdam. Marieke Verlee, ggz-manager van het zorginkoopteam van CZ, zegt hierover: “Onder het mom van beter goed gejat dan slecht bedacht, wilde ik het ook in de regio Midden-Brabant uitrollen.”

Zo is het maar net. Als het resultaat zorgverbetering voor de patiënt of cliënt is, kan er niet genoeg gejat worden in de zorg.

Delen