Golden child

Ga zomaar eens wat wandelen op een willekeurige campus. Ongeveer de helft van alle studenten zou last hebben van burn-outklachten. Precies twee jaar geleden werd voor het eerst landelijk onderzocht hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hoger beroepsonderwijs en op de universiteit.

Ruim 28.000 studenten vulden een online vragenlijst in. De helft van de studenten (51 procent) ervaart psychische klachten (zoals angst en somberheid), van wie 12 procent in ernstige mate. Over het gehele jaar 2021 zijn 15% meer jongeren tot 30 jaar overleden door zelfdoding dan het gemiddelde in de jaren ervoor. Hopelijk heeft het einde van de coronamaatregelen hierin verbetering gebracht. Maar toch: wat merk je hiervan op de campus? Niets of vrijwel niets!

‘Hoeveel energie kost het om lente of zomer te spelen? Niet zelden moet het lichaam hiervoor boeten’

Ik begrijp wel waarom psychische klachten vaak niet serieus worden genomen. Hoe moet ik als dokter omgaan met mensen die doen alsof het lente of zomer is, maar zich van binnen herfst of winter voelen? Talloze malen heb ik het patiënten gevraagd: je oogt als de lente maar hoe voelt het vanbinnen? Bij een discrepantie was de volgende vraag hoeveel energie het kost om lente of zomer te spelen, terwijl het binnen in jou stormt of sneeuwt. Niet zelden moet het lichaam hiervoor boeten.

Als huisarts heb ik geleerd om een bodemloze put vol begrip te zijn, maar om heel eerlijk te zijn heb ik er nog altijd moeite mee wanneer mensen continu klagen over een verlammende moeheid, terwijl zij zich zo kwiek als een hoentje gedragen. Gelukkig zijn er ook patiënten die uit mededogen hun klaagzang intomen, omdat jij als dokter zo moe oogt.

Het omgekeerde kan echter ook heel lastig zijn. Van al mijn medische boeken is er slechts één die mij na vele jaren nooit onberoerd laat: ‘Das Gesicht des kranken Kindes’, geschreven door de kinderarts Dr. Michael Hertl en in 1962 uitgegeven door Urban & Schwarzenberg. Op de site bookfinder.com varieert de prijs van dit antiquarische boek van nog geen tien euro tot bijna tachtig euro.

‘Het grote gevaar is dat je als arts het kind gaat identificeren met zijn ziekte’

Het boek telt 150 portretfoto’s van zieke kinderen. Met beeldmateriaal van patiënten moet uiterst zorgvuldig worden omgegaan. Dat geldt voor röntgenfoto’s, scans en histopathologische beelden maar zeker voor portretfoto’s. Nu gaat het echter om een ‘Physiognomisch-mimische Studie und Differentialdiagnose unter Bevorzugung des seelischen Ausdrucken’. Verzin zelf maar een vertaling. Veel kinderen die in het boek staan afgebeeld kijken jou recht in de ogen.

Ik ben geboren in 1952 en had bij wijze van spreken een van die kinderen kunnen zijn. Wat ziekte met mensen, maar zeker met kinderen, doet kan mij enorm aangrijpen. Ik twijfel niet aan de goede intentie en oprechtheid van de auteur, die zijn lezers vooral wil leren om te observeren. Maar het grote gevaar is dat je als arts het kind gaat identificeren met zijn ziekte, terwijl elke patiënt – en uiteraard ook elk kind – zoveel méér is dan zijn of haar ziekte.

Maar hoe moet je dit tot uiting laten komen? Het mooiste in het leven van een kunstenaar is het wonder van inspiratie. Je bedenkt geen antwoord maar plots is het er. Bedek het portret met een dun laagje goudverf zodanig dat louter nog de ogen doorschemeren. Je blijft het kind in de ogen aankijken maar door het dunne verfspray maak je van een patiëntje een ‘Golden Child’. En daar gaat het om!

Delen