Grandioze woestenij van Zuid-Namibië
Landschappen en leegte, daar gaat het om in Zuid-Namibië. Het aanwezige wild is vooral ‘franje’, merkte reisjournalist Jurriaan Teulings.
Tekst en beeld: Jurriaan Teulings
Gewekt worden door een vogeltje op je hoofd, dat overkomt een mens niet elke dag. En het was al een korte nacht. Rond een uur of vier was ik al een keertje opgestaan om de melkweg in zijn volle glorie te bewonderen. Op dat nachtelijke uur leek het even alsof ik, hoog op de rand van een duin in de Namib-woestijn – de oudste woestijn ter wereld –, de enige ziel op de planeet was. Boven twinkelde het sterrentapijt op een IMAX-versie van het hemeldak. Beneden strekte de donkere vallei zich uit.
Inmiddels heeft de dikke rode rand aan de horizon alle sterren en planeten opgeslokt. De vallei vult zich met warm saffraangeel ochtendlicht, dat langzaam het duin opklimt, door het raampje van mijn chalet, naar mijn gezicht. Vanaf de rand van het bed zie ik in de diepte een paar bewegende stipjes. Het zijn niet meer dan een paar ambulante pixels in een onbeweeglijk panorama: een groepje oryxen onderweg naar een drinkplaats. Verderop verraadt een pluim stof een kudde zebra’s.
Sprookjesachtig
Het voelde een beetje onwerkelijk om aan het einde van zo’n lange rit zo veel weelde te treffen. De Wolwedans Dunes Lodge is een sprookjesachtige verschijning, verlicht door fakkels en de maan. Negen chalets, twee lounges, een bibliotheekje, een restaurant met wijnkelder plus een zwembad – alles op houten platforms die balanceren op de rand van een duin. Een kampvuur werd aangestoken, gin-tonics aangerukt. De elandantilope-biefstuk op het menu was alvast een voorproefje op het lokale wild dat in het reservaat vooral uit allerlei soorten antilopen bestaat.
Het zijn vooral de panorama’s waar het hier om draait
De eerste middag brengen we door op de zandvlaktes ten noorden van de lodge, waar het opwaaiende stof van zandhozen alles, ook de aanwezige zebra’s en oryxen, van een ouderwets sepiafilter voorziet.
Anders dan elders in Afrika gaat het hier niet om het afvinken van de Big Five. Het wild heeft hier de functie van landschappelijk franje: het zijn vooral de panorama’s waar het om draait. Naar het zuiden toe wordt de regelmatige begroeiing her en der gepokt door mysterieuze cirkels van enkele meters doorsnee waarin niks groeit. Volgens de legendes van de lokale Himba-volken zijn deze ‘fairy circles’ voetstappen van de goden. Ook de wetenschap biedt slechts speculatie: misschien rangschikt de vegetatie zich in een optimaal patroon voor toegang tot schaarse voedingsbronnen.
Vleugje Dalí
De volgende ochtend is het cirkelpatroon vanuit een heteluchtballon nog beter te zien. Als de wind ons later over een lege zandvlakte blaast, zijn het echter niet langer cirkels, maar lijnen van wildpaden die de aandacht trekken. Ze liggen er met gemak tientallen, zo niet honderden jaren. Vanaf drinkplaatsen lopen ze alle richtingen uit, als stralen rond een zon.
Verderop loopt de zandvlakte uit in de Namib Sand Sea, een negenhonderdduizend hectare strekkende duinenrij tussen het Namibische binnenland en de Atlantische Oceaan. Hier bevindt zich de Sossusvlei, een kleine oase omringd door hoge duinen. Om die te zien, verkas ik naar Little Kulala, een lodge met eigen toegang tot het Namib-Naukluft National Park. Dit maakt een extra vroeg bezoek mogelijk voordat het park ’s ochtends de poorten opent. Met een vertrek voor dag en dauw vermijden we de drukte en de hitte van de dag, en het is mooier. Vlak na zonsopgang splijten de scherpe randen van de kolossale duinen de wereld in dag en nacht. Vroege klimmers balanceren er tussen grote oranje en zwarte vlakken, als figuranten in een abstract schilderij.
Het hoogste duin torent 325 meter boven een uitgestrekte kleipan uit. Deze zogenaamde Deadvlei schittert als een schaatsbaan in een arena van rood zand. Ooit – zo’n negen eeuwen geleden – verdampte hier het laatste beetje water van een meer waardoor de kameeldoring-acaciabomen aan de oevers het loodje legden. Vanwege het extreme klimaat zijn ze nooit vergaan; hun zwarte skeletten voorzien het toch al surreële landschap van een extra vleugje Dalí.
Diezelfde bomen kwamen we al eerder tegen, maar dan vol leven. Republikeinwevers – vogeltjes ter grootte van een mus – bouwen er nesten in. De beestjes zijn hondsbrutaal: ze landen als het zo uitkomt gewoon op je hoofd. Dat ze goeie wekkers zijn, wist ik al.
Sinds 30 oktober 2016 vliegt KLM drie keer per week op hoofdstad Windhoek, met een korte tussenstop in Luanda (Angola). Een reis door Zuid-Namibië is bij uitstek te combineren met Zuid-Afrika; KLM vliegt op zowel Kaapstad als Johannesburg; vanuit beide steden zijn er vluchten naar Windhoek.
Zelf rijden door Zuid-Namibië is goed te doen: de wegen op de route zijn grotendeels van gravel gemaakt, maar verkeren in goede staat. Het in het verhaal genoemde Wolwedans (wolwedans.com) bestaat uit vier verschillende lodges in het NamibRand privéreservaat, circa 420 km van Windhoek. Op 75 km van Wolwedans ligt Little Kulala (wilderness-safaris.com). Beide lodges zijn ook per gecharterd vliegtuigje te bereiken.