Grensverleggend

‘Ora et Labora’ (bid en werk) was de lijfspreuk van jouw grootvader aan moeders kant, die ongetwijfeld ook voor jouw vader had kunnen gelden. Of het wijs is geweest doet niet ter zake, maar voor jou hoefde dat bidden niet meer zo nodig. Leven is vooral knoeperhard werken. Dat was de les die je thuis en op school kreeg bijgebracht. Met wat geluk viel daarmee wel wat te behalen. Als kind was je er al van overtuigd: niets wordt jou voor nop in de schoot geworpen.

De onvermijdelijke barsten in ieders bestaan kon je met extreem veel moeite soms net wel of dan weer net niet aan. Meerdere malen gleed je af naar de afgrond maar wist jij je op nippertje toch nog schrap te zetten, waardoor een val werd voorkomen. Maar je herinnert je nog goed de diepte die in een oogwenk aan jou voorbijgleed en het besef dat één misstap voldoende kan zijn om de draad van het leven te doen knappen.

Wanneer begon jij je te realiseren dat leven ook zonder dramatische momenten kan wegebben? Dat mensen nagenoeg ongemerkt en tergend langzaam kunnen worden leeggezogen zonder dat iemand iets merkt? Over het antwoord hoef je niet lang te piekeren. Na meer dan dertig jaar voor dezelfde opdrachtgever te hebben gewerkt werd je plots op straat gezet. Het leven had jou enigszins geleerd om met onredelijkheid om te gaan, maar niet met onverschilligheid.

Je kreeg een uitkering maar moest wel wekelijks drie sollicitaties uitsturen. Nergens was werk voor jou. De samenleving had jou blijkbaar niet meer nodig. Eigenlijk hoefde je niet meer te bestaan. Een enkele keer kreeg je nog een persoonlijke reactie, vaker een automatische afwijzing, maar minstens de helft van alle sollicitaties bleef onbeantwoord. Wat deed de meeste pijn? Niet de afwijzing zelf, maar dat je zelfs niet de moeite waard werd geacht om een afwijzing te sturen.

‘Het leven had jou enigszins geleerd om met onredelijkheid om te gaan, maar niet met onverschilligheid’

Tussen jou en jouw leven ontstond een pijnlijke scheefgroei. Was het wel of geen verbeelding maar het leek of alsmaar meer mensen jou gingen negeren. Misschien was je te oud geworden. Steeds vaker gebeurde het dat vragen en verzoeken in brieven en mails onbeantwoord bleven. Vrijgevig als je bent stuur je menigeen nog altijd een kleiner of groter geschenk zonder dat er ooit een bedankje komt. Hoeveel mensen komen hun belofte niet na? Je raakte eraan gewend.

Je vrouw verklaart jou voor gek dat je iedereen maar van alles blijft opsturen. Waarom voel je nog de behoefte om mensen, voor wie je toch niets betekent, achterna te rennen? Elke dag die zo verloren gaat, lever je in op de rest van jouw leven. Maar jij blijft onverminderd stagneren in jouw vastgeroeste patroon. Wat jou als kind was aangepraat, blijft heilig: zonder hard werken kom je nergens, al doemt nu wel de vraag op of er voor jou überhaupt nog wel een ergens is.

De samenleving heeft de mond vol over grensoverschrijdend gedrag. Maar wanneer het gaat om basaal respect is volgens jou sprake van grensverleggend gedrag. Dat zou de schreefgroei tussen jou en jouw leven veroorzaken. Jouw onbevangenheid maakte plaats voor wantrouwen. Leidt wantrouwen tot angst of angst tot wantrouwen? Je twijfelt en vraagt jouw huisarts met schroom om Seresta. Waarom voel je schroom, vroeg hij en schreef een recept uit voor 30 tabletten.

Delen