Haastige spoed

Een interessante promotie van Nicole Kraaijvanger van het Radboudumc in Nijmegen afgelopen woensdag. Niet interessant omdat ze stelt dat ongeveer de helft van de mensen zich onterecht op eigen initiatief tot de spoedeisende hulp van het ziekenhuis wendt. Dat weten we al jaren, het is een chronisch probleem. Maar wel interessant omdat ze ruim drieduizend zelfverwijzers liet ondervragen over de redenen waarom ze voor deze route kiezen in plaats van naar de huisartsenpost te gaan. De belangrijkste drie zijn: verwachten sneller te worden geholpen, de mogelijkheid voor aanvullend onderzoek en het idee dat de symptomen te ernstig waren voor de huisarts.

Deels onzekerheid dus, maar ook deels consumentengedrag. “Ik heb er recht op snel geholpen te worden.” “Ik heb recht op aanvullend onderzoek.” Wat er echter ook in zit, is wantrouwen over de kwaliteit van zorg die op de huisartsenpost wordt geleverd. “Ik vertrouw een huisarts er niet op dat hij voor deze klacht de juiste zorg kan leveren.” De onzekerheid is begrijpelijk, het consumentengedrag en het wantrouwen zijn zorgwekkend.

Waarom is samen triageren niet gewoon overal de norm?

Op basis van haar onderzoek concludeert Kraaijvanger ook dat het aantal zelfverwijzers veel lager is als de spoedeisende hulp en de huisartsenpost samen triageren. Begrijpelijk, want samen triageren is een effectief filter om te bepalen of bezoek aan de spoedeisende hulp wel nodig is. Maar waarom is samen triageren dan niet gewoon overal de norm, als dit de effectiviteit van de zorgverlening ten goede komt en kosten (ook voor de patiënt) bespaart? Een huisartsenpost naast de spoedeisende hulp plaatsen is logischer dan op afstand.

Delen