Fiscus bezoekt eerstelijnspraktijken

Nadat minister Koolmees vorig jaar al aankondigde dat handhaving van de Wet Dba zou worden geïntensiveerd, zijn nu de eerste opdrachtgevers in de eerste lijn door de Belastingdienst bezocht.

Tekst: Martijn Reinink

Begin februari heeft de Belastingdienst het Toezichtsplan Arbeidsrelaties gepubliceerd, dat van toepassing is tot en met december 2020. Hierin valt te lezen dat men gaat voor ‘een sectorgerichte benadering’ in het toezicht op zzp-wetgeving, met een focus op de bouw en de zorg. Waarbij expliciet staat vermeld dat het om ziekenhuizen en zelfstandige klinieken gaat.

Toch zijn er óók al praktijken in de eerste lijn bezocht door de fiscus. VvAA weet dat in elk geval een huisartsen- en een mondhygiënistenpraktijk een inspecteur op bezoek hebben gehad. “Deze individuele bedrijfsbezoeken staan los van de sectorbrede aanpak, waarbij de Belastingdienst wil optrekken met de verschillende brancheorganisaties”, weet VvAA-adviseur Erik van Dam, die navraag deed bij de fiscus.

“Ga in elk geval met elkaar in gesprek en zorg dat je een plan B hebt”

Hoe de fiscus bepaalt welke praktijken in aanmerking komen voor een bezoek is niet duidelijk, maar van beide reeds bezochte praktijken is wel bekend dat zij in een eerder stadium een modelovereenkomst hebben voorgelegd aan de Belastingdienst. “Dat is een ingang”, zegt Van Dam. “Dan gaat de fiscus kijken of er ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt.”

Als dat niet het geval is, leidt dat nog niet direct tot een boete. Van Dam: “Een bedrijfsbezoek is oriënterend. Heeft de inspecteur het idee dat er iets niet klopt, dan gaat hij over tot een boekenonderzoek. Kan men op basis daarvan aantonen dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, dan volgt er een aanwijzing. Wordt deze niet of in onvoldoende mate binnen een bepaalde termijn opgevolgd, dan worden correctieverplichtingen en/of naheffingen opgelegd.”

Betekent dit dat opdrachtgevers niets hoeven te doen zolang de Belastingdienst geen bezoek aankondigt? “Als je weet dat je met een zzp’er eigenlijk in het stramien van werkgever-werknemer zit, dan zou ik niet op een brief wachten”, adviseert Van Dam, “maar al eerder samen kijken hoe je de arbeidsrelatie anders kunt vormgeven. Ga in elk geval met elkaar in gesprek en zorg dat je een plan B hebt.”

“Het is de hoogste tijd voor een wezenlijke maatschappelijke discussie hierover”

Afgelopen maand presenteerde de Commissie Regulering van werk (ook wel: commissie Borstlap) het eindrapport In wat voor land willen wij werken? In dit advies aan minister Koolmees draagt de commissie oplossingen aan om de ‘doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt’ terug te dringen.

“Het gaat om heel fundamentele ideeën”, zegt Erik van Dam. “Die zullen zeker niet zomaar worden doorgevoerd. Het rapport is hopelijk wel goede input voor de verkiezingen. Ik hoop dat partijen een standpunt zullen innemen als het gaat om de toekomst van de arbeidsmarkt. Het is de hoogste tijd voor een wezenlijke maatschappelijke discussie hierover.”

Delen