Hoe opleiding medisch specialist uit academisch ziekenhuis verdwijnt

Academische ziekenhuizen waren jarenlang de bakermat van de opleiding tot medisch specialist en ook van het onderwijs en de formatie tot arts. Het waren grote ziekenhuizen waar patiënten kwamen met een grote variëteit aan symptomen en aandoeningen.

Als arts-assistent en vóór mijn artsdiploma als coassistent, kon ik allerlei patiënten zien in het grote academische ziekenhuis. Patiënten met veelvoorkomende problemen en veelvoorkomende aandoeningen, maar ook patiënten met zeldzamere aandoeningen die daar werden geholpen. Door die grote variatie kreeg je een brede opleiding en wist je ook van de veelvoorkomende ‘gewone’ aandoeningen.

‘Door de grote variatie kreeg je een brede opleiding’

Voor zowel de gewone aandoeningen als de zeldzamere aandoeningen kon je terecht bij een medisch specialist voor supervisie en door de ruime interactie tussen iedereen was er continue aandacht voor alle type problemen van een patiënt. De medisch specialisten die zich specialiseerden in een klein onderdeel van het vak kwamen nog steeds in aanraking met alledaagse patiënten en hun problemen. Daardoor hielden zij ook een brede kijk op de patiënt en dachten ze niet dat patiënten alleen maar heel zeldzame aandoeningen kunnen hebben.

En een patiënt is immers geen diagnose of een ziekte, maar een mens met een (medisch) probleem waarvoor hij/zij graag ziet dat er de best mogelijke oplossing komt. Op deze wijze werd je als student en beginnend arts goed voorbereid op het latere werk. Ik herinner me een, overigens briljante, collega die werkelijk alles wist van één bepaalde zeldzame ziekte, de ziekte van Wegener. Een van de mogelijke symptomen is een bloedneus.

Omdat zijn spreekuur vol zat met de relatief zeldzame patiënten met de ziekte van Wegener kreeg hij een beetje rare kijk op de wereld en dacht hij dat iedere patiënt met een bloedneus wel deze ziekte zou moeten hebben. Op de SEH konden wij als jonge dokters daar hartelijk om lachen want bloedneuzen zonder de ziekte van Wegener komen veel en veel meer voor.

‘Bloedneuzen zonder de ziekte van Wegener komen veel meer voor’

Toch schetst dit voorbeeld wat er aan het gebeuren is. Academische ziekenhuizen, mede gedwongen door de zorgverzekeraars, vinden dat ze er niet meer zijn voor veelvoorkomende aandoeningen. Badinerend worden veel voorkomende aandoeningen ‘niet-academische zorg’ genoemd.

De Academische ziekenhuizen zouden er alleen nog maar voor de ‘hoog-complexe zorg’ zijn en zo willen de zorgverzekeraars het ook hebben. Maar zo kun je natuurlijk geen goede dokters en medisch specialisten meer opleiden, want die krijgen een veel te eenzijdig beeld van de werkelijkheid en te weinig ervaring met patiënten die ze later juist veel gaan zien.

Ook verliezen alle artsen de routine en een open blik voor de veel voorkomende zaken. Helemaal tragikomisch wordt het wanneer een patiënt met een hoog-complexe academische aandoening óók iets ‘eenvoudigs’ krijgt en daarvoor niet meer in het academische ziekenhuis behandeld kan worden. Dat is niet alleen lastig voor de patiënt, maar ook een slecht idee.

‘Een veel te eenzijdig beeld van de werkelijkheid’

Immers, die hoog complexe aandoening kan wel degelijk implicaties hebben voor de behandeling van de ‘eenvoudige aandoening’. Zo is het dus niet alleen een slecht idee voor de opleiding tot arts en medisch specialist, maar ook voor de patiënt. De jarenlange tendens tot concentratie van zorg en expertise krijgt nu een extra stimulans door de opstelling van de minister, prof. dr. Ernst Kuipers en dat zal leiden tot het vrijwel verdwijnen van de capaciteit tot opleiden in de academische ziekenhuizen.

Belangrijke overige consequentie is dat het academische aspect van de geneeskunde- en medisch specialistische opleiding verder onder druk komt te staan wanneer de opleiding alleen nog maar in de niet-academische ziekenhuizen plaatsvindt. Veelvoorkomende problemen verdwijnen uit de focus van de research-gerichte dokters, terwijl juist daar kleine verbeteringen grote gevolgen kunnen hebben voor de bevolking.

Ik vraag me ernstig af of de minister en zijn omgeving dat wel in hun afwegingen hebben meegenomen.

Delen