Hoe overbrug je de generatiekloof?

Boomers zijn vastgeroest en ontevreden. Gen Z is lui en verwend. Over generaties bestaan talloze vooroordelen, maar op de werkvloer moeten ze het samen doen. Hoe overbrug je de generatiekloof?

Beeld Tamar Smit

Eerlijk is eerlijk, anesthesioloog en opleider Gersten Jonker (48), werkzaam in het UMC Utrecht, moet soms best even slikken. Bijvoorbeeld als een aios aankondigt om twee uur ’s middags met een kat naar de dierenarts te moeten of klaagt dat in het drukke opleidingsprogramma de tijd ontbreekt om vijf keer per week te sporten. Maar op een geïrriteerde of boze reactie zul je hem niet snel betrappen – “Daar schiet je niets mee op.”

Wel is hij soms verbaasd over hoe de ‘presenteerblaadjesgeneratie’, zoals hij twintigers en dertigers gekscherend noemt, naar de wereld kijkt. Hij herkent ook zeker sommige clichés die de ronde doen over generaties Y en Z. Dat alles precies zo moet gaan als jongvolwassenen willen, bijvoorbeeld. Dat ze gemakzuchtig zijn. En dat ze weinig incasseringsvermogen hebben.

Prinsen en prinsessen

Voor de duidelijkheid: het is volgens hem echt niet zo dat er in zijn ziekenhuis allemaal verwende prinsen en prinsessen rondlopen, of dat coassistenten en a(n)iossen niet hard werken. “We zijn allemaal gedreven, we willen allemaal de beste zorg aan patiënten geven. Maar er zijn wel verschillen tussen generaties als het gaat om perspectieven en verwachtingen. Bijvoorbeeld over hoe we het werk inrichten. De kunst is om die bespreekbaar te maken.”

Gevraagd naar hoe hij die generatieverschillen in de praktijk overbrugt, hoeft hij niet lang na te denken. “Het staat of valt met inlevingsvermogen en goede communicatie. Door oprechte interesse te tonen, vragen te stellen en echt te luisteren, probeer ik me in jongere collega’s te verplaatsen en hun wensen te begrijpen. Overigens betekent dat niet dat ik altijd ja en amen zeg. Je moet allebei van je plek komen en water bij de wijn doen om elkaar in het midden te kunnen vinden.”

Verschil van inzicht

Als het over generatieverschillen gaat, zijn de stereotypen niet van de lucht. Vastgeroeste dino’s zitten opgesloten in hun ivoren toren en hebben een mentaliteit van ‘zo doen we het hier nou eenmaal’. Jongvolwassenen zijn dan weer verwend en lui, kunnen niet met hiërarchie omgaan en hebben constant bevestiging nodig. Zijn dit inmiddels uitgekauwde clichés of zit er echt wat in? En leiden die onvermijdelijke generatieverschillen ook tot problemen op de werkvloer?

Volgens sociaal psycholoog Kim Jansen, schrijfster van het eerder dit jaar verschenen boek Het generatie-effect; Hoe alle generaties op de werkvloer samen meer bereiken is het antwoord op die laatste vraag in ieder geval volmondig ja. Als trainer en spreker helpt zij organisaties bruggen te slaan tussen ‘jong en oud’, en zo inclusiever, slagvaardiger en toekomstbestendiger te worden. Ook in de zorg.

“Soms komen er op de werkvloer wel vijf generaties samen”, legt ze uit. “Ervaren professionals werken met jongeren die hun kleinkinderen hadden kunnen zijn. Elk van die leeftijdsgroepen heeft andere drijfveren, een andere communicatiestijl en een andere visie op werken. Als je niet uitkijkt, leiden die verschillen tot onbegrip, frustraties en — onnodig hoog — verzuim en verloop. Eeuwig zonde, al helemaal met zo’n groot personeelstekort in de zorg.”

Waardevolle mix

Bovendien kan een brede mix van generaties juist heel waardevol zijn, aldus Jansen. Want als je de ervaring en slagkracht van de oude garde combineert met de vernieuwingsdrang van jonge collega’s, word je als organisatie wendbaarder en houd je medewerkers vitaal aan boord.

In de praktijk blijkt dat echter nog niet zo makkelijk. Meer dan ooit leven verschillende generaties volgens haar — offline en online — in hun eigen bubbels. Die barsten open op de werkvloer, met alle spanningen en verwijten van dien. Het grootste obstakel: verschil van inzicht over hoe je dingen aanpakt.

Van babyboomer tot generatie Z

BABYBOOMERS (1940-1955)
Kracht: vrije moraal, kennis en kunde
Valkuilen: vasthoudend en ontevreden
Werkwaarden: hiërarchisch en formeel

GENERATIE X (1955-1970)
Kracht: verbindend en hard werkend
Valkuilen: behoudend en risicomijdend
Werkwaarden: loyaal en samenwerkingsgericht

PRAGMATEN (1970-1985)
Kracht: daadkrachtig en zelfredzaam
Valkuilen: opportunistisch en onverschillig
Werkwaarden: groei- en resultaatgericht

GENERATIE Y (1985-2000)
Kracht: creatief en kritisch
Valkuilen: veeleisend, heeft hoge verwachtingen
Werkwaarden: focus op plezier en (persoonlijke) ontwikkeling

GENERATIE Z (2000-2015)
Kracht: omgevingsbewust en serieus
Valkuilen: ongeduldig en kwetsbaar
Werkwaarden: ondernemend, wil impact maken

Bron: Kim Jansen, Het generatie-effect

“Laatst kwam ik een mooi voorbeeld tegen bij een team verpleegkundigen. Tijdens een werkoverleg was de jongste collega plotseling opgestaan. ‘Ik voel me niet lekker en ga naar huis’, zei ze. Met open mond keken de oudere verpleegkundigen hoe ze vertrok. Later hebben we hier met elkaar een gesprek over gevoerd.

De leidinggevende vond het gedrag van de jonge collega ongepast. Die zieke collega meende juist dat ze haar grenzen goed had aangegeven en haar verantwoordelijkheid had genomen door ziek naar huis te gaan. Dat ze daar toestemming voor had moeten vragen, was niet in haar opgekomen. Zo zie je hoe gemakkelijk verschillende perspectieven tot onbegrip en frictie kunnen leiden.”

Polarisatie

Hoewel dit generatiedenken vaak herkenning oproept, is er ook veel kritiek op. Janka Stoker, hoogleraar leiderschap en organisatieverandering aan de Rijksuniversiteit Groningen, laat zich er bijvoorbeeld regelmatig publiekelijk over uit dat ze de focus op generatieverschillen niet alleen onzinnig maar zelfs schadelijk vindt.

Stereotyperingen leiden volgens haar mogelijk tot polarisatie en discriminatie. Bovendien laten wetenschappelijke studies keer op keer zien dat generalisaties over leeftijdsgroepen onzin zijn, aldus Stoker. Zij stelt dat verschillen bínnen generaties veel groter zijn dan tússen generaties.

Levensfasen

De 32-jarige Linn Korsten, aios urologie in het UMC Utrecht en bestuurslid van De Jonge Specialist, is het daar volledig mee eens. “Natuurlijk zijn er verschillen tussen mensen, maar die hebben vooral te maken met de levensfasen waar jongere of oudere collega’s in zitten. Als aios met een jong gezin heb je andere behoeften dan een specialist aan het eind van zijn carrière. Door alle wrijving en misverstanden op de werkvloer aan generatieverschillen te wijten, zet je mensen onnodig tegenover elkaar en voed je het onbegrip.”

Toen zij net als aios startte, organiseerden de opleiders van haar afdeling een workshop over generatieverschillen. Wat bleek? Artsen van verschillende leeftijden hadden meer gemeen dan dat ze verschilden. “De tweejaarlijkse Loopbaanmonitor Medisch Specialisten bevestigt dat beeld”, zegt Korsten.

Beeld Tamar Smit

“Je hoort vaak dat jongeren lui zijn en niet hard willen werken. Maar uit de recentste monitor kwam naar voren dat aiossen gemiddeld nog steeds de langste werkweek hebben. 54 procent werkt meer dan 46 uur. Tegelijkertijd willen steeds meer specialisten, uit welke generatie dan ook, een betere werk-privébalans. En ook niet onbelangrijk: 89 procent is tevreden over de samenwerking met directe collega’s. Van alle leeftijden.”

Psycholoog Jansen begrijpt de kritiek op het generatiedenken. In haar boek wijdt ze er zelfs een heel hoofdstuk aan. “Natuurlijk moeten we uitkijken voor stereotypering en ondoordachte labels”, zegt ze. “Maar we kunnen er niet omheen dat de tijd waarin je bent opgegroeid invloed heeft op hoe je in het leven staat. Generatie X, geboren tussen 1955 en 1970, heeft bijvoorbeeld geleerd altijd stevigheid te tonen, niet het achterste van de tong te laten zien en werk en privé gescheiden te houden.

Generatie Y daarentegen, van tussen 1985 en 2000, heeft juist meegekregen open te zijn en kwetsbaarheid te durven tonen. Dat werkt door in hoe er met werk en collega’s wordt omgegaan.” Volgens Jansen is generaliseren nuttig en zelfs noodzakelijk. “Het maakt je bewust van de verschillen tussen leeftijdsgroepen. En bewustwording is de eerste stap richting erkenning en begrip.”

Verbinding maken

Over de probleemanalyse mogen ze dan van mening verschillen, over de aanpak zijn Jansen en Korsten het eens: we moeten op de werkvloer meer open gesprekken voeren over hoe we naar werk kijken en wat we van elkaar verwachten.

“Leer elkaar beter kennen”, roept Janssen op. “Wees nieuwsgierig, stel vragen. Over het werk, maar ook over iemands belevingswereld. En stel je oordeel uit. Als je samen verder wilt komen, zul je eerst moeten begrijpen wat er in de ander omgaat.”

Als opleider is het voor anesthesioloog Jonker tweede natuur om zich in jonge mensen te verplaatsen. Volgens hem kunnen alle zorgprofessionals er baat bij hebben als ze meer verbinding met andere generaties maken. “Sinds maart van dit jaar organiseren we in verschillende ziekenhuizen ‘open spookhuizen’: bijeenkomsten waarin specialisten en artsen van buiten het ziekenhuis met geneeskundestudenten in gesprek gaan om zo griezelverhalen over vervolgopleidingen te ontzenuwen.

Dat je gepromoveerd moet zijn om een opleidingsplek te krijgen bijvoorbeeld, of dat je als vrouwelijke aios beter niet zwanger kunt worden. We zijn hiermee begonnen om studenten te helpen, maar feitelijk leren we er als ervaren artsen zelf ook enorm veel van. Dat hoor ik van alle collega’s die eraan meewerken. De studenten geven ons immers een inkijkje in de belevingswereld en de zorgen van de mensen met wie we straks gaan samenwerken. Die andere blik is niet alleen nuttig, maar ook verfrissend en inspirerend.”

Inne Borel Rinkes (66) werkte meer dan dertig jaar als chirurg en opleider, sinds 1995 in het UMC Utrecht. Afgelopen zomer ging hij met pensioen. “De laatste jaren heb ik meer geklaag over arts- en coassistenten gehoord dan alle decennia ervoor. Misschien omdat jonge mensen nu heel vocaal zijn en duidelijker grenzen stellen.

Zelf heb ik nooit een generatiekloof ervaren. Ik denk omdat ik altijd oprecht geïnteresseerd ben geweest in andere leeftijdsgroepen. Als we een uitje hadden met de vakgroep ging ik bijvoorbeeld bewust tussen de jongste collega’s zitten. Mijn aanpak was om me in de ander te verdiepen en vervolgens bij mezelf te rade te gaan: wat kan ik accepteren en wat vind ik ingewikkeld? Over het laatste gingen we dan in gesprek.

Het is ook een natuurlijk proces dat een nieuwe generatie dingen in beweging zet. In mijn jonge jaren was het onbespreekbaar om als chirurg drie dagen per week te werken. Nu zie ik dat dat op sommige plekken prima kan. Zulke ontwikkelingen vind ik alleen maar goed.”


Berend van Doorn (30) start 1 januari 2025 als aios chirurgie in het Deventer Ziekenhuis. “Ik heb niet zo veel met generatiedenken. In elke leeftijdsgroep heb je progressieve en conservatieve mensen; de verschillen tussen hen zijn veel groter dan tussen generaties. Ik herken me ook totaal niet in de vooroordelen die de ronde doen over generaties Y en Z.

Ja, we spreken ons misschien wat sneller uit. En ja, we leven niet alleen om te werken. Maar we zijn echt niet egocentrisch of lui. Iedereen in de zorg heeft bewust voor het vak gekozen. En we gaan allemaal door het vuur voor onze patiënten. Ik geloof ook niet dat jongeren minder hard werken. Wel efficiënter. Zodat we tijd overhouden voor hobby’s of een gezin. Misschien worden we daar uiteindelijk wel betere dokters van.”

Delen