Hoop in bange dagen

Een paar jochies van verderop in onze straat spoken wat uit in het perkje pal voor ons huis. Ik ga polshoogte nemen. ‘Meneer, we begraven een dode vogel.’ Toegegeven, behalve na een aanrijding liggen dode vogels niet voor het oprapen. Vogels sterven normaliter heel discreet, ver buiten de blik van mensen. Voor mij ligt een ogenschijnlijk nog redelijk gave merel. De meeste mensen die doodgaan zien er aanzienlijk minder appetijtelijk uit.

De dode vogel blijkt de bode van een ramp. Medio 2016 sterven in korte tijd alle merels in onze wijde omgeving. Onze bedeesde vaste tuingasten met hun betoverende zang verdwijnen plots in het niet. Maar niemand maakt zich ongerust. Het is alsof er niets gaande is. De boosdoener is het Usutu-virus, dat afkomstig is uit Afrika en door steekmuggen wordt overgedragen. Het is griezelig hoe snel en heftig zo’n virus kan toeslaan. Stel dat iets dergelijks mensen zou overkomen dacht ik toen. Welke God laat dit toe?

In de tweede helft van de vijftiende eeuw toen Dieric oftewel Dirk Bouts (ca. 1410-1475) deze versie van Christus Salvator Mundi (Christus de Verlosser van de Wereld) schilderde, geloofden veel mensen dat een epidemie moest worden beschouwd als een straf van God. Het werk behoort tot de collectie van Museum Boijmans – Van Beuningen (Rotterdam).

Meneer Cogito is een poëtische creatie van de Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924-1998). In de gelijknamige bundel, waarin meneer Cogito zijn poëtische blik richt op allerlei onderwerpen, denkt hij ook na over het lijden:

Alle pogingen tot verwijdering
van de zogeheten kelk des lijdens –
door de reflectie
onbezonnen acties ten bate van zwerfkatten
diep ademhalen
religie –
hebben gefaald

men dient zich te schikken
zacht het hoofd te buigen
zonder handenwringen
het lijden met gepaste zachtmoedigheid te hanteren
als een prothese
zonder valse schaamte
maar ook zonder hoogmoed (…)

klik hier voor het volledige gedicht (pdf)

Wat mij betreft wint dit beeld – het lijden als een prothese – het van de oorlogsretoriek van bijvoorbeeld de Franse president Emmanuel Macron, wanneer hij doelt op ‘zijn’ strijd tegen de pandemie met COVD-19. Een patiënt die een prothese krijgt aangemeten moet vanuit stilstand elke beweging weer opnieuw leren hanteren. Dat geldt voor ieder van ons maar zeker ook voor ons land als patiënt, een heldere metafoor van premier Mark Rutte.

Die hoogmoed, waarover Herbert in zijn gedicht schrijft, blijft een gevaarlijke valkuil. Al dan niet geslaagde pogingen om COVID-19 op een afstand te houden of gefaseerd toe te laten wekken de indruk alsof wij het virus kunnen beteugelen en zelfs dresseren. Net als bij het klimaatdebat neigen mensen ertoe om zichzelf te profileren als redders van de mensheid, c.q. onze planeet. Maar zijn wij hiertoe in staat? Ligt dit binnen ons vermogen? Wanneer er een God is, lijkt Hij zijn ogen voor het lijden te sluiten maar wat kunnen wij?

In het kader van het kunstproject Laagvliegers (2013-2019) liet Ignace Schretlen de ons aanstarende Christus op het schilderij van Dieric Bouts zijn ogen sluiten. Juist in deze periode zou het Museum Krona (voormalige Museum voor Religieuze Kunst) te Uden werk uit Laagvliegers tonen maar ook dit museum is in verband met de pandemie gesloten.

In korte tijd is de visie op de klachten die het nieuwe coronavirus kan veroorzaken drastisch veranderd. Stellige beweringen zijn op losse schroeven komen te staan: koorts is geen obligaat symptoom meer, kinderen kunnen ook zonder klachten besmet zijn en deze besmetting mogelijk overdragen, de transmissie van het virus kan misschien ook zonder hoesten of handdruk, jonge en kerngezonde mensen kunnen eveneens zeer ernstig ziek worden etc. Scherp observeren leert wellicht meer dan cijfers.

Er is een forse discrepantie tussen de impact van de crisis op ons dagelijks leven en het leven buiten, waarin de lente volop doorbreekt

Vroeg of laat zal de pandemie langzaam uitdoven. Maar ook dan zijn we er nog lang niet. Zelfs bij degenen die ‘even grieperig’ zijn geweest, zal de vraag leven of men besmet is geweest door COVID-19. Voor hen gaat het leven gewoon door. Voor allen die zich vanwege de leeftijd en/of aandoeningen moeten afzonderen, komt pas verandering in de situatie wanneer uit antistofbepalingen blijkt dat men weer veilig naar buiten kan.

Er is een forse discrepantie tussen de impact van de crisis op ons dagelijks leven en het leven buiten, waarin de lente volop doorbreekt. De zon schijnt, de magnolia, prunus en camelia zijn uitbundig in bloei en vlakbij kleuren plantsoenen nog altijd geel van de narcissen. Het is alsof er niets gaande is. En of je het gelooft of niet maar op het gras in onze achtertuin zag ik zojuist weer twee merels.

Delen