Demissionair minister Hugo de Jonge: ‘Je maakt in zo’n crisis altijd fouten’

Met de kop nog steeds vol in de wind (‘maar de handen stevig aan het stuur’) blikt demissionair minister Hugo de Jonge vlak voor de zomer terug op bijna anderhalf jaar COVID-19-crisis. “We hebben herhaaldelijk een uitzonderlijk groot beroep moeten doen op onze zorgprofessionals.”

Tekst: Marjan Enzlin Beeld: ANP/HH/Jean-Pierre Jans 

Hugo de Jonge

In de nadagen van de acute crisis, waarvan hij de meest in het oog springende manager is, zit demissionair minister Hugo de Jonge er ontspannen bij, zie ik op mijn beeldscherm. Maar op vrijdagmiddag om 17.11 uur wil dat niet zeggen dat zijn weekend bijna begint. Straks volgt nog een overleg met de Europese collega’s over reisversoepelingen, zijn telefoon meldt voortdurend berichten die beantwoord moeten worden en voor het weekend liggen er ook nog diverse klussen. Maar de openingswedstrijd van het EK-voetbal op deze vrijdagavond hoopt hij te kunnen zien, meldt hij.

De meestbesproken bewindspersoon van ons land lijkt verdacht veel op een gewoon mens. Ook al zou een gewoon mens wellicht meer last hebben van leven onder een vergrootglas, zoals hij – zeker het laatste anderhalf jaar – doet. Maar hoe heftig alle aandacht voor zijn persoon soms ook was; hij heeft er niet al te veel last van, zegt hij. “Het hoort bij de functie en is inherent aan het nemen van verantwoordelijkheid.” 

Toch is het voor zijn omgeving niet altijd makkelijk. Hoewel zijn kinderen het al wel een beetje gewend waren uit de tijd dat hij wethouder was in Rotterdam. “Dat herken ik van vroeger. Als ik met mijn vrienden kattenkwaad uithaalde, was er altijd wel iemand in de buurt die me herkende als zoon van de dominee. Het went en ik denk dat dat ook voor mijn kinderen geldt. Ik ga in het weekend nog steeds graag naar de bakker en kaasboer. Mijn dochter ging voorheen altijd mee, maar daar komt tegenwoordig vaak een disclaimer bij: ‘Alleen als je belooft dat je met niemand gaat praten’.  Dat kan ik helaas niet beloven. Mensen spreken me voortdurend aan, uiten ongezouten hun mening over de maatregelen of vertellen me een schrijnend, persoonlijk verhaal. Ik vind dat ik dan niet zomaar door kan lopen, maar dat is voor mijn gezin weleens balen natuurlijk. Dit werk kan nooit even uit.”

De Jonge en zijn echtgenote hebben twee kinderen: een zoon van zestien en een dochter van dertien. Nou niet bepaald de leeftijd waarop kinderen het erg waarderen als hun ouders opvallen vanwege zoiets als bijzondere schoenen, of ingrijpender: het sluiten van de scholen of het in lockdown brengen van een heel land. “Onze kinderen gaan daar ongelooflijk nuchter mee om”, zegt hij. “Ook al worden zij ook weleens op mijn beslissingen en positie aangesproken, door klasgenoten bijvoorbeeld. En waar ik via social media haatberichten krijg, ontvangen zij die ook, tot aan dreigementen toe. Misschien helpt het dat ze al een beetje gewend waren aan het leven in een glazen huis. In ieder geval lijkt het ze niet al te zeer aan te grijpen, maar aan de keukentafel hoor ik natuurlijk weleens dat sommige regels in hun ogen ‘heel stom’ zijn. Dan hebben we het erover. Ze begrijpen goed waarom sommige beslissingen – zoals het sluiten van de scholen – genomen moesten worden, maar dat maakt de gevolgen ervan niet minder ingrijpend natuurlijk.”

Fouten

Of de minister weleens ernstig heeft getwijfeld aan de eigen beslissingen? “Ja, natuurlijk”, zegt hij. “Je blijft jezelf voortdurend bevragen. Hebben we met alles rekening gehouden, alle belangen goed tegen elkaar afgewogen, de juiste keuze gemaakt? Die vraag stel ik mezelf steeds.” En het antwoord op de vraag of de juiste keuze was gemaakt, luidde dat ook weleens: nee? “Jazeker”, zegt hij. “Er zijn noodzakelijke keuzen gemaakt, moeilijke keuzen gemaakt en achteraf gezien ook keuzen die misschien niet de beste waren. Nu we zo’n beetje het einde van de acute crisis in zicht hebben en voorzichtig beginnen met evalueren, wordt dat duidelijker. En hoewel je heel hard werkt en het steeds zo goed mogelijk probeert te doen, maak je in zo’n crisis toch fouten. Dat is soms moeilijk, maar ik realiseer me ook dat het niet foutloos kan.” 

‘We hebben de regie genomen in een zorgstelsel dat daar onvoldoende op was ingericht’

“De les van deze crisis moet zijn dat onze zorg niet was opgewassen tegen de pandemie die over de wereld raasde”, vervolgt de minister. “Juist als schaarste aan alles wat er nodig is zo explodeert. We hebben de regie genomen in een zorgstelsel dat daar onvoldoende op was ingericht. Dat moet fundamenteel anders. Er is veel om over te praten. Over hoe we de zorg hier decentraal hebben ingericht bijvoorbeeld en over de conclusie dat dat dus niet werkt als je met een dergelijke crisis wordt geconfronteerd. Het is gecompliceerd, want landelijke sturing blijkt in zo’n geval nodig, terwijl het zorgveld hecht aan autonomie. Dat werkt normaal gesproken prima, maar bleek in crisistijd een obstakel. In de evaluatie gaan we het daar uitgebreid over hebben. We moeten uit de afgelopen periode lessen trekken met de kennis van nu, maar we moeten ook oog hebben voor de situatie van toen, waarin beslissingen genomen moesten worden op basis van zeer beperkte informatie. Ik denk dat we pas echt kunnen oordelen als we ook enige afstand kunnen nemen.”

Buikpijn

Van alle lastige besluiten die hij heeft moeten nemen, was de beslissing om de verpleeghuizen te sluiten voor bezoek, voor De Jonge het meest ingrijpend. “Daar heb ik letterlijk en figuurlijk van wakker gelegen. Daar had ik buikpijn van. Toen het besluit genomen werd, waren we ervan overtuigd dat het noodzakelijk was om het virus, dat juist daar genadeloos toesloeg, te stoppen. Tegelijkertijd besefte ik dat we daarmee ook het contact tussen bewoners en hun dierbaren afsneden, terwijl dat contact voor velen óók van levensbelang is. Gelukkig hebben we na de eerste golf andere manieren gevonden waarop we het virus zo veel mogelijk buiten de deur konden houden en omdat we heel bewust daar begonnen zijn met vaccineren, zien we sterfte en ziekte in deze kwetsbare groep al sinds begin dit jaar hard afnemen.”

‘Van de beslissing om de verpleeghuizen te sluiten voor bezoek heb ik letterlijk en figuurlijk wakker gelegen’

De strategie om in schaarste eerst de meest kwetsbaren (‘en zij die voor hen zorgen, zeg ik er altijd bij’) te vaccineren, was een weloverwogen en wetenschappelijk onderbouwde keuze, die aanvankelijk nauwelijks werd bekritiseerd. “Maar algauw meldden zich allerlei groepen met vragen om snelle bescherming”, blikt de demissionair minister terug. “En je wilt ze allemaal snel helpen, maar dat kan gewoon niet. Zeker in het begin kwamen de vaccins overal in Europa maar mondjesmaat binnen. De zorgprofessionals in de acute zorg heb ik uiteindelijk wel voorrang gegeven en ook andere zorgverleners, omdat we rekening moesten houden met een derde golf. We konden niet het risico lopen dat in de derde golf de continuïteit van de zorg in het gedrang zou komen, maar het blijft kiezen in schaarste. Je wist dat elke keuze consequenties zou hebben voor een andere groep. Maar de keuze moest gemaakt worden, dat wist ik wel en ik deed het ook. Kop vol in de wind, maar wel met de handen stevig aan het stuur.”

Het beeld van handen stevig aan het stuur, doet vermoeden dat De Jonge daarmee het gevoel had tenminste enige controle te hebben over een situatie die op allerlei momenten toch oncontroleerbaar bleek. Is hij weleens echt bang geweest? Bang dat het compleet uit de hand zou lopen in het land? “Het ís compleet uit de hand gelopen”, verbetert hij. “En ik heb zeker angstige momenten beleefd. De meeste in de derde week van maart 2020, toen ik Bruno Bruins plotseling moest opvolgen. Ik was achter de schermen al wel betrokken, zo was ik de dag ervoor nog koortsachtig bezig met het zoeken van manieren om aan extra beademingsapparatuur te komen. Toch is het anders als je opeens zelf de volle verantwoordelijkheid voor de hele crisisaanpak draagt. En een dag later kwamen uit Brabant écht noodsignalen, toen werd de ongekende omvang van de crisis zeer tastbaar en werd de spanning omdat het weleens helemaal mis zou kunnen gaan, voelbaar. Bij alle betrokkenen. De Brabantse ziekenhuizen meldden dat ze helemaal overliepen en de patiëntenstroom niet meer aankonden. Met hulp van het leger hebben we toen de patiëntenspreiding opgezet. Eerst voor de Brabantse ziekenhuizen en een dag later startte de opbouw van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding voor het hele land. Als ik de film terugspoel, komt het indrukwekkende beeld van die rijen met ambulances naar boven. Bizar wat we allemaal hebben meegemaakt met elkaar.”

‘De ontreddering op de gezichten van zeer ervaren verpleegkundigen en artsen zal me altijd bijblijven’

Hebben meegemaakt. Voltooid verleden tijd. Hopen we, want het virus is niet weg en zolang de vaccinatiegraad in de wereld niet op orde is, blijven mutanten mogelijk bedreigend. Dat erkent De Jonge en toch heeft hij vertrouwen. “We hebben veel om dankbaar voor te zijn. Het einde van de crisis is in zicht en dat hebben we vooral te danken aan de vaccins, die we nu in zeer hoog tempo kunnen verstrekken. Nu komt de tijd waarin er weer veel meer kan en dan kunnen we ook met wat meer afstand gaan kijken naar het verleden. Ik weet dat mensen geleden hebben door het virus zelf en ik weet dat er ook zeer velen hebben geleden onder de maatregelen om dat virus de pas af te snijden. In de vorm van eenzaamheid of omdat ze hun bedrijf kapot zagen gaan. Daarnaast hebben we herhaaldelijk een uitzonderlijk groot beroep moeten doen op onze zorgprofessionals, van wie er velen nu uitgeput zijn. Toch zie ik in die groep ook veel veerkracht en gedrevenheid. Al vanaf het begin. In die derde week van maart was ik in ziekenhuis Bernhoven in Brabant, toen het epicentrum van de uitbraak in Nederland. De ontreddering op de gezichten van heel ervaren verpleegkundigen en artsen zal me altijd bijblijven. Toen ik daar aankwam, stond in de personeelsruimte een bord met de tekst: Wat we willen behouden na de crisis met voorbeelden erop als: samenwerking tussen de domeinen. Dat vond ik zo fascinerend. Midden in een immense crisis en dan al zien welke positieve krachten er loskomen en al vooruit kunnen kijken naar een betere tijd waarin die positieve effecten behouden moeten blijven. Er is ook veel goeds gebeurd in deze verschrikkelijke tijd. Zaken waarover soms jaren gediscussieerd werd in een ziekenhuis of regio, waren ineens in een weekend geregeld. 

Zoals fouten bij een crisis horen, horen ook dit soort positieve effecten erbij. Ik ga ervan uit dat dit perspectief biedt voor de komende tijd, waarin we het met elkaar moeten hebben over de manier waarop we ons gezondheidszorgstelsel hebben ingeregeld en hoe we het in de toekomst willen vormgeven. Nuttig en nodig, want de nu pijnlijk ervaren schaarste gaan we in de komende twintig jaar door de vergrijzing opnieuw voelen. Maar dan in slow motion.”

Curriculum vitae

Hugo de Jonge (1977) geboren in Bruinisse

  • 1999 – 2000 leerkracht basisschool, Rotterdam
  • 2000 – 2004 adjunct-directeur Da Costa School, Rotterdam
  • 2004 – 2006 beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie CDA
  • 2006 – 2008 politiek assistent ministerie van OCW en tijdelijk (2008) politiek assistent minister president Balkenende
  • 2008 – 2010 projectleider, programmamanager ministerie van OCW
  • 2010 – 2014 wethouder van Onderwijs, Jeugd en Gezin, Rotterdam diverse nevenfuncties
  • 2014 – 2017 wethouder van Onderwijs, Jeugd en Zorg, Rotterdam diverse nevenfuncties
  • 2017 – 2021 minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport viceminister-president (Rutte III) (demissionair sinds 15 januari 2021)

Delen