Huisarts of eerstelijnsarts

In een opinieartikel in Trouw waarschuwt huisarts Wouter de Ruijter voor het verdwijnen van de ‘eigen’ huisarts. Die ontwikkeling is echter verre van nieuw en is feitelijk al begonnen met de komst van de huisartsenposten, opgezet omdat huisartsen – begrijpelijk – naast hun volle dagtaak niet ook nog eens diensten wilden blijven draaien in de ANW-uren. Het waren de huisartsen zelf die hiermee de ruimte hebben gegeven aan huisartsen die zich als zzp’er verhuren.

De Ruijter stelt dat het huisartsenambacht geen baan is maar een vak. Een vak dat vraagt om verbondenheid met patiënten en betrokkenheid bij het in stand houden en verbeteren van de huisartsgeneeskunde, 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Voor een aantal huisartsen zal dit zeker nog gelden. Maar mijn eigen huisarts gaat gewoon om vijf uur naar huis omdat de kinderen dan uit de naschoolse opvang komen, en eerlijk gezegd geef ik haar groot gelijk.

In een reactie op www.farmactueel.nl stelt iemand voor waarnemers in de huisartspraktijk net zo te gaan betalen als een apotheker in loondienst. “Dus minder in plaats van meer. Lijkt me vrij logisch ook. Dan wordt het weer lonend om een eigen praktijk te hebben. Toch?” Nee, toch niet denk ik. Het is zeer de vraag in hoeverre geld de enige motivatie is voor die zzp’ers om op die grondslag te werken.

Misschien schuilt in de verschillende benamingen een nieuw businessmodel?

Op Twitter stelt huisarts Edward Knol dat een huisarts zonder patiënten op naam feitelijk geen huisarts is maar een eerstelijnsarts. Daar zit wat in. En misschien schuilt in die verschillende benamingen ook juist de mogelijkheid om een nieuw evenwicht te creëren. Wie geen behoefte heeft aan een ‘eigen’ huisarts kan zich inschrijven bij een praktijk met eerstelijnsartsen. En wie dat contact wel belangrijk vindt, neemt een huisarts. Een nieuw businessmodel?

Delen