Huisartsendeal: niet te vroeg juichen
“Arts weer baas in spreekkamer” juicht de NRC gisteren op de voorpagina. Op pagina 6 is de jubelstemming compleet: “De huisarts heeft gewonnen” luidt de titel boven een artikel met zes vragen over de maandag 5 oktober beklonken deal tussen huisartsen en zorgverzekeraars. Saillant detail: pagina 7 (rechts van het artikel) wordt volledig gevuld door een advertentie van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) die op mij eerlijk gezegd overkomt als een charmeoffensief: ‘Zorg gaat (helaas) ook over geld’ staat vetgedrukt onder een oproep tot een ‘zorgdialoog’. Het klinkt allemaal te mooi voor woorden maar op dergelijke dialogen – inclusief een schrijven aan voorzitter André Rouvoet – heb ik in het verleden nooit een reactie, al was het maar een ontvangstbevestiging, gekregen.
Het akkoord oogt als de bekroning van een revolutie in huisartsenland. De eerste stap hiervan was het manifest Het roer moet om (ongetwijfeld een toespeling op de naam van minister Schippers?) van het actiecomité, dat wordt vertegenwoordigd door Peter de Groof, Bart Meijman en Jacques de Milliano. Het manifest verwoordt een al jarenlang bestaande en alsmaar groeiende onvrede: het wordt in korte tijd ondertekend door maar liefst 7921 van de ruim 11000 huisartsen. De tweede – misschien wel belangrijkste – stap was het ‘nationaal debat over de toekomst van de huisartsenzorg’ in De Rode Hoed te Amsterdam op 10 juni van dit jaar. Voor álle betrokken partijen werd toen evident duidelijk dat de sfeer totaal was verziekt en dat in belang van allen iets móest gebeuren.
Het drijfzand moest weer een betonnen fundament worden en vanaf die dag is er tussen de deelnemende partijen – een tiental, waarbij ik de zorgverzekeraars gemakshalve onder één noemer schaar – zeer intensief overlegd rond drie thema’s: bureaucratie en administratieve lasten: samenwerking en gelijkwaardigheid; en kwaliteit. Het manifest Het roer moet om is nu geresulteerd in een 17 pagina’s tellend document met als titel Het roer gaat om. Petje af voor álle deelnemende partijen! Even concreet als in de Standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap worden hierin de drie thema’s uitgewerkt tot – wanneer ik het juist heb – 25 afspraken.
Verandert er iets wezenlijks? Nee! De – na heel wat geknars – ontspoorde trein lijkt nu weer keurig op de rails te staan maar daarmee is ook alles gezegd. Het spoor waar wij het over hebben is de Zorgverzekeringswet (Zvw) die op 1 januari 2006 – dus bijna tien jaar geleden – in werking is getreden. Zorgverzekeraars kregen een aantal verplichtingen maar ook een aanzienlijke macht die uiteindelijk tot in de spreekkamer reikte. Zij fungeerden eerst als machinisten, vervolgens als controleurs en uiteindelijk gingen ze ook nog bepalen wie er mee mocht rijden en aan welke condities passagiers moesten voldoen. De huisartsen hebben aan de noodrem getrokken (hopelijk volgen andere zorgverleners heel spoedig) en vanaf nu moet het er in de trein weer wat fatsoenlijker aan toegaan. Maar let wel: aan het spoor, de trein en zelfs de machinist verandert in wezen niets.
In plaats van de krantentitel ‘Arts weer baas in spreekkamer’ zou ik zelf hebben gekozen voor ‘(Huis)arts weer autonoom in spreekkamer’. De toekomst zal moeten uitwijzen of de huisarts inderdaad heeft gewonnen, maar persoonlijk stuit mij het woord ‘gewonnen’ tegen de borst. Autonomie impliceert professionele verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid betreft niet alleen de patiëntenzorg maar ook het algemeen belang van een goed functionerend zorgstelsel. Zowel de meeste huisartsen als hun beroepsorganisaties – de Landelijke Huisartsen Vereniging en het Nederlands Huisartsen Genootschap – hebben naar mijn overtuiging veel te lang gewacht met het aan de kaak stellen van een ontwikkeling die ten koste ging van de kwaliteit van de huisartsenzorg in Nederland. Ik pleit er dan ook voor dat niet alleen vooruit wordt gekeken; het lijkt mij minstens zo belangrijk dat de ontwikkelingen vanaf 2006 worden geëvalueerd met als hamvraag: waarom is er niet eerder aan de noodrem getrokken? Daarvan kan veel worden geleerd.
Op de vraag of de patiënt iets van het huisartsenakkoord merkt schrijft de NRC: “Niet direct. Wel denken de huisartsen meer tijd voor de patiënt te hebben nu ze veel minder formulieren hoeven in te vullen.” Ik moet het nog zien gebeuren! Positief vind ik dat is afgesproken dat patiëntenervaringen beter in beeld worden gebracht – het gaat immers om de dienstverlening aan hen – en hopelijk wordt hiermee ook daadwerkelijk iets gedaan. Zorgverzekeraars zullen zich in de toekomst minder gaan bemoeien met wat de patiënt krijgt.
Vorige week kreeg mijn hoogbejaarde schoonmoeder een brief van het CZ. Jarenlang wordt haar incontinentiemateriaal vergoed maar nu wordt ze gedwongen om vanaf 1 januari een keuze te maken uit incontinentiemateriaal van drie andere fabrikanten. Ogenschijnlijk een futiliteit, maar op zeer hoge leeftijd is dat meer dan ergerlijk. Ik ben benieuwd of zij op voorschrift van de huisarts alsnog het incontinentiemateriaal waarmee ze vertrouwd is mag blijven gebruiken.
2 reacties
‘Ik ben benieuwd of zij op voorschrift van de huisarts alsnog het incontinentiemateriaal waarmee ze vertrouwd is mag blijven gebruiken’.
-Alleen al de vraag stellen geeft aan dat de schrijver werkelijk geen benul heeft wat er allemaal gebeurt nadat een arts een recept heeft uitgeschreven. Werkelijk geen benul van wat er buiten zijn spreekkamer allemaal aan de hand is.
Natuurlijk behoudt zijn moeder recht op incontinentie materiaal. Natuurlijk behoudt zij de keuzevrijheid van het merk dat zij zelf wil.
Maar de verzekeraar heeft de distributie en inkoop Europees aanbesteed en de uitverkoren leveranciers/distributeurs moeten maar zien uit te komen met het toegekende budget en contractvoorwaarden; dagprijzen en profielen. Upcoden dan maar?
Neen. Als de moeder haar eigen merk wil houden zal zij de portemonnee moeten trekken en het zelf betalen.
Clou is immers dat de te vergoeden zorg functioneel is omschreven. Geen enkele ziektekostenpolis zegt exact omschreven merken en middelen voor als contractueel vastgelegd recht!
Die functionale omschrijven biedt de verzekeraars de mogelijkheid om doelmatiger zorg in te kopen; op basis van historische prijzen en omzetten wordt de Nominale premie voor het nieuwe jaar bepaald. De prikkel voor de verzekeraars is dan ook om daaronder te duiken met alle middelen en methodieken die de Wetgever heeft toegestaan.
Eindstadion is een 24 uurs luier in de thuissituatie voor mobiele verzekerden. Moet je eens zien wat dat voor gesprekken oplevert bij de Bakker, slager en in de supermarkt.
” zo, u heeft een nieuwe aan zie ik, het werd tijd ook he, de vorige hing toch echt veel te laag, u heeft profiel 9 zie ik’?
Nieuw TV spel; inco show met rondlopende modellen, vrouw of man, en raad het profiel en voor de extra ronde; raad de verzekeraar van die verzekerde.
Varianten volop; voeding? vergoeding op prijs per kalorie! Wat voor verschillen krijg je dan? Stoma? inkoppertje!, Diabetes? zie de patienten met de meeste ontregeling en raad welk profiel en welke verzekeraar zij hebben?
Het Roer gaat om? Naar welke kant? Die vraag zijn de huisartsen vergeten.
Dit is een Sigaar uit eigen doos en die moet je dus nimmer gaan opsteken!
En weglopen kan niet meer; alle verzekeraars gaan per 2016 op deze wijze contracteren! We zien de evaluatie van de NZa in 2017 in vertrouwen tegemoet: HHI is verder opgelopen! Hoe zou dat nu toch komen? Maar dreiging met concurrentie is ook concurrentie, ook al doen de zittende partijen allemaal hetzelfde!~
Laat nu de Nobelprijs Economen maar komen.
ANH Jansen
6 oktober 2015 / 13:21Geachte heer/mevrouw,
CZ koopt stoma- en incontinentiemateriaal in bij een selecte groep leveranciers. Naar aanleiding daarvan heeft CZ bijgevoegde brief aan verpleeg- en verzorgingshuizen verzonden. CZ geeft hierin aan dat dit voor patiënten van verzorgingshuizen gevolgen kan hebben, in die zin dat zij de betreffende hulpmiddelen indien die door de huidige leverancier geleverd blijven worden (en deze niet gecontracteerd is), niet langer vergoed zullen krijgen.
De verpleeg- en verzorgingshuizen worden hierop door CZ gewezen in verband met de mogelijke afspraken die instellingen hebben gemaakt met leveranciers die vanaf 2016 niet langer door CZ gecontracteerd zijn, hetgeen er toe kan leiden dat de instelling het contract met de leverancier wil beëindigen.
–En zo gaat het een tijdje door.
Gaat allemaal buiten de artsen om. Die kunnenvolstaan met het uitschrijven een recept voor inco, diabetes, stoma, voeding, verband, wond e.d. meer en meer ook niet; wat de verzekeraar daarbuiten afspreekt, niet onderhandelbaar is echter wel degelijk van invloed op de arts!
En vergeet niet de contracten van verzekeraars met samenwerkingsverbanden. Zijn ook leuk. En zijn van grote tot zeer grote invloed op wat de arts voorschrijft.
De verzekeraar is inderdaad buiten de spreekkamer van de arts, maar gaat daar rustig verder met het afbranden van de zorg!
Op de roep ‘ brand meester’ moet dan maar niet meer wachten!
Voor het blussen van deze buitenbranden is een plafondcontract afgesproken en plassen is dan voor eigen rekening.
Wat is een Sigaar uit eigen doos? Als het eruit ziet……..
ANH Jansen
6 oktober 2015 / 16:05