Ik ben een slappeling
‘Neem me, dokter, néém me’, riep een patiënte op leeftijd met enige regelmaat smachtend vanuit haar ziekenhuisbed tegen de nog jonge arts Louis Gooren. Daar kon de latere hoogleraar transseksuologie vanzelfsprekend niet aan tegemoet komen, vertelde hij me eens in een interview. Glimlachend: ‘Het zat niet in ons medisch pakket.’ Wat Gooren wél kon doen, was de dame in kwestie ‘een tamelijk onschuldig pilletje’ voorschrijven. ‘Als zij dat slikte, vroeg ze ’s morgens alleen maar op kalme toon hoe het met mij ging.’
Moraal van het verhaal: hormonen. ‘Een kleine toevoeging van de ene of de andere stof aan onze hormonale huishouding en we worden letterlijk en figuurlijk een ander mens’, legde Gooren me uit. ‘Sommige psychologen denken dat ons handelen en wandelen vooral wordt bepaald door wat we in onze jeugd hebben meegemaakt. Andere wetenschappers menen dat ons gedrag voor het overgrote deel is terug te voeren op erfelijke eigenschappen. Ik zeg: we zijn niet op de laatste plaats een chemische reageerbuis.’
Bestaat de vrije wil? Gaan wij over ons eigen gedrag? In hoeverre is dat bij te sturen door medici, pedagogen, politie, psychiaters, onderwijzers, enzovoorts?
Het zijn vragen die me als interviewer al dertig jaar fascineren. Maar ook als privé-persoon. Ik noem maar iets: hoe komt dat ik, een man die de illusie koestert over veel wilskracht te beschikken, er maar niet in slaag (ondanks het wijze advies van mijn huisarts) minder te drinken? Mijn nogal ongedisciplineerde geliefde slaagt er veel makkelijker in om zich een voedsel- en drankregime op te leggen. Maar zij heeft weer andere zwakke kanten, geeft ze zelf toe: ‘Sinds ik in de overgang ben, voel ik me een lopend laboratorium.’
Eerste, onvoorzichtige conclusie: ik ben een slappeling. Om mijn doorzettingsvermogen een boost te geven, zou professor Gooren me vast en zeker met een knipoog een forse dosis testosteron of andere hormonen voorschrijven.