‘Ik leef om te werken’

barnhoorn / Gepromoveerd huisarts Pieter Barnhoorn

De controle loslaten en af en toe uit balans durven raken. Daarvoor pleit Pieter Barnhoorn, huisarts met het hart op de tong. Begin februari promoveerde hij op het onderwerp professionaliteit in de zorg. “Dokter ben je 24/7.”

Nadat Pieter Barnhoorn (46) zijn apfelstrudel uit de oven heeft gehaald, gaat de huisarts in hink-stap-sprong door zijn Leidse hoekwoning, waar van alles op de grond ligt (“Als ik thuis ben, heerst hier altijd chaos”) richting de trap. Hij haalt even zijn proefschrift op. “Zodat ik niet helemaal in het luchtledige praat”, roept hij lachend van boven. “Ik moet een beetje op mijn woorden letten, want ik heb geen zin in nog een keer gedoe.”

Begin februari verdedigde de huisarts en docent huisartsgeneeskunde zijn proefschrift over professionaliteit in de zorg – op de foto zit Barnhoorn in het befaamde zweetkamertje van de Universiteit Leiden. Een interview in het Leidse universiteitsblad Mare leidde de dagen na de promotie tot nogal wat ophef. “Daar heb ik slecht van geslapen. Weet je, ik ben niet altijd even genuanceerd, maar dat is vooral om discussie op gang te krijgen.”

Dat is wel gelukt met de uitspraak dat artsen in opleiding met overbelastingsklachten ‘gewoon geen huisartsmateriaal zijn’. “Dat had ik niet zo moeten zeggen. En belangrijker, die uitspraak kwam niet direct voort uit mijn proefschrift en is ook niet waar. Woorden zijn belangrijk, die moeten niet aanvallend maar uitnodigend zijn. Ik wil vooral vragen stellen, ik hoop aan te zetten tot een gesprek tussen generaties, over werkstijl en opvattingen, want iedere volgende generatie brengt weer iets nieuws in.”

Toch nog even voor alle duidelijkheid. Een kwart van de jonge artsen kampt met burn-out-klachten: zijn zij ongeschikt voor het vak? “Nee. Maar ik denk wel dat als je tijdens de opleiding al veel klachten hebt, je jezelf de vraag moet stellen: wil ik dit wel? Want het wordt later heus niet minder zwaar.”

Dokter zijn is iets wat je identiteit bepaalt

Misschien wordt het wel minder zwaar met de keuze voor een bestaan als waarnemer en/of werken in deeltijd. “Voor mijn promotieonderzoek heb ik 55 huisartsopleiders geïnterviewd. Zij zien over het algemeen professionele aiossen die zich ontwikkelen van medische probleemoplossers tot dokters die de hele mens zien, maar ze maken zich ook zorgen. Over die burn-outachtige klachten, over wat ze steeds ‘de negen-tot-vijf-mentaliteit’ noemen, over de ‘waarneemmentaliteit’: pik er maar uit wat je leuk vindt, een dagje waarnemen hier, een dienstje daar. Ik deel die zorgen deels met die opleiders.

Als je voor dit vak kiest, dan is alleen brandjes blussen niet genoeg. Het huisartsenvak gaat over meer, over meelopen met de mensen, over soms meer doen dan van je gevraagd wordt, over de vraag áchter de vraag willen zien, over ingaan op het appel dat op je wordt gedaan. Veel mensen willen geloven dat het gewoon een baan is, maar mijns inziens is dokter zijn iets wat je identiteit bepaalt. Je bent 24/7 dokter, dus ook buiten de spreekkamer.”

Sociaal contract

De deeltijdfactor in de huisartsenzorg is gemiddeld 0,74 fte, maar in die driekwart-werkweek werken huisartsen wel gemiddeld 44 uur. “Mooie uren. Als dokters hebben we een sociaal contract met de maatschappij. De samenleving investeert veel in ons. Het is een dure opleiding en dokters verdienen genoeg. Het is bon ton om daarover te klagen, maar als je het bij één partner, één huis en één auto houdt, dan kun je als dokter goed rondkomen.

Daarnaast hebben wij nog steeds veel autonomie. We mogen tot op zekere hoogte ons eigen vlees keuren, zelf standaarden maken, we mogen grotendeels zelf weten hoe we de praktijk managen, hoe we de spreekuren doen. Maar die vrijheid houdt ergens op. De vraag is, als we zo veel van de maatschappij krijgen, hoever van de kern van het vak afdrijven nog acceptabel is. Misschien moeten de opleidingskosten naar rato worden terugbetaald door wie zich niet vestigt?”

Als je het bij één partner, één huis en één auto houdt, dan kun je als dokter goed rondkomen

Zegt een huisarts die zelf twee dagen in de week werkt en de rest van de tijd besteedt aan onderzoek en onderwijs. “Dat is waar, mijn ouders zeggen dan ook: ‘Wanneer ga je nou eens een échte huisarts worden? In Oost-Groningen hebben ze huisartsen nodig en jij zit daar maar te flierefluiten op die universiteit.’ Ik probeer dan uit te leggen dat onderwijs en wetenschap ook bijzonder nodig zijn. Dat ik daar zo hard werk als ik maar kan. Maar het klopt dat ik met die twee dagen in de week in de praktijk niet de huisarts kan zijn die veel mensen zich wensen. En ook die ik zelf zou willen zijn; ik voel mezelf daarin vaak tekortschieten. Zaten er maar veertien dagen in een week, dan kon ik zeven dagen huisarts zijn en zeven dagen onderzoek en onderwijs doen.”

Of Barnhoorn ook een leven buiten zijn werk heeft? “Zeker, mijn vrouw en ik hebben drie zoons, tieners inmiddels, maar wij zijn geen curlingouders, wij zijn hier in huis van de liefdevolle verwaarlozing. Ik vind vooral veel voldoening in mijn werk. Daar heb ik mooie ontmoetingen, daar kan ik het leven van mensen soms ietsjes lichter maken. Ik voel me bevoorrecht dokter te mogen zijn. Buiten werktijd zijn er ook leuke dingen, maar mijn leven begint niet pas na 17.00 uur. Ik werk niet om te leven, ik leef om te werken.”

Over normen praten

Daar denken veel dokters inmiddels toch echt anders over. Is die opvatting over leven om te werken niet achterhaald? “Opleiders hebben bepaalde normen en aiossen hebben er moeite mee dat er niet echt over die normen kan worden gepraat, heb ik geleerd tijdens mijn promotieonderzoek. Ik hoop echt dat we dat gesprek tussen hen op gang kunnen krijgen. Maar persoonlijk zou ik het alle collega’s gunnen om meer te genieten van het werk zelf. Moet je voorstellen wat voor geluk je dan hebt. Dan ga je om 8.00 uur aan het werk en denk je: verdikkeme, ik ben aan het leven. Terwijl als je om 8.00 uur met tegenzin aan je werk begint en om 17.00 uur start het leven pas, dan heb je toch een vervelende dag.”

Maar zo zwart-wit is het toch niet? Je kunt toch ook bevlogen zijn en voldoening uit je werk halen én een goede werk-privébalans nastreven? “Ik zeg niet dat je een slechte dokter bent als je het gewoon als baan ziet van 8.00 tot 17.00 uur, maar ik geloof dat je extra plezier in je vak én privé ervaart als je niet zo bezig bent met die balans. In balans zijn, het klinkt geweldig, maar het impliceert iets wat je onder controle zou kunnen en moeten hebben.

Ik denk dat juist die hang naar controle mensen weleens overbelast kan doen raken. Als je jezelf wat minder hoge standaarden oplegt, wat minder bezig bent met grenzen stellen en de balans bewaken en niet bang bent om het eens lekker uit de hand te laten lopen, dan kunnen er weleens mooie dingen gebeuren. Laat het wat meer los.”

Barnhoorn stuift nog een keer de trap op en komt terug met een ingelijste ets met een tekst: Relax. Nothing is under control. “Heb ik voor mijn promotie van goede vrienden gekregen. Ik zou het iedereen gunnen. Als je je hele leven onder controle wil hebben, dan loop je een boel levensvreugde mis.”

Controle loslaten

Zijn pleidooi voor het loslaten van controle is niet alleen gericht op de werk-privébalans, maar geldt bijvoorbeeld ook voor de opleiding. “Die zit vol met controletaal, we moeten allerlei vinkjes zetten. Maar aiossen groeien doorgaans vanzelf naar het licht toe. Bij 95 procent komt het redelijk vanzelf goed. Bij die andere 5 procent moet je erbovenop zitten, maar bij de rest moet je als opleider vooral níet in het licht gaan staan, want dan kunnen ze niet groeien. We moeten aiossen meer vertrouwen, aanmoedigen, voeden, begeleiden en coachen in plaats van controleren.”

Over het loslaten van controle in de spreekkamer zegt Barnhoorn: “Elke dokter kan standaarden opvolgen. Het medisch-inhoudelijke kun je leren, maar écht dokter zijn, echt de mens ontmoeten, dat vraagt iets anders. Als je dat doet, dan kun je soms even de controle verliezen en uit balans raken. Als ik verhalen van patiënten hoor, ben ik regelmatig uit balans. Dan denk ik: hoeveel ongeluk kun je hebben? Dat er nog steeds dokters zijn die geen socialist zijn, is voor mij dan ook niet te begrijpen. Als je zo veel ellende ziet langskomen, dan kan het toch niet anders dan dat je voor gelijke verdeling en gelijke kansen bent? Maar ik kan dus uit balans raken door verhalen van patiënten en van daaruit probeer ik er voor die mensen te zijn.”

Dat er nog steeds dokters zijn die geen socialist zijn, is voor mij niet te begrijpen

Op een manier die niet altijd exact volgens richtlijnen en regels is. “Richtlijnen zijn etudewerk. Die heb ik in mijn rugzak, als naslagwerk. Als het nodig is, kijk ik in die tas. Maar met kookboekgeneeskunde kun je mensen niet echt ontmoeten. We praten elkaar bijvoorbeeld graag na dat afstand houden professioneel zou zijn. En als je iets maar vaak genoeg tegen elkaar zegt, dan ga je het vanzelf geloven. Ik kan het weten, want ik ben heel wat zondagochtenden in de kerk geweest, ik heb een heleboel geloofd. En ik geloof nog van alles, maar niet per se wat anderen mij vertellen. Met zelf nadenken komt gelukkig al gauw de gedachte dat afstand in de spreekkamer soms juist ontzettend onprofessioneel is. Patiënten willen een mens tegenover zich.”

Het einde van de ochtend nadert, de apfelstrudel is op, Barnhoorn trekt de conclusie dat hij af en toe misschien toch weer wat kort door de bocht is geweest. “Ik denk na terwijl ik praat, dus wat ik zeg is niet mijn eindbod. Als je denkt dat je het hebt gevonden, dan heb je niet goed gezocht. Dan moet je verder zoeken, dan is er altijd nog een laagje te onderzoeken.”

De doctor laat de voorkant van zijn proefschrift zien, waarop een foto staat van Ernest Guy Ceriani, gefotografeerd door W. Eugene Smith. In 1948 werd deze country doctor door Life Magazine 23 dagen gevolgd in zijn praktijk aan de voet van de Rocky Mountains. “Hij zorgde voor zo’n 2.000 mensen in een omgeving van zo’n 650 vierkante kilometer. Je ziet hem 24/7 de gehele geneeskunde bestrijken: mensen soepel het leven in helpen, soepel het leven uit helpen en het daartussenin een beetje draaglijk maken. Meer is geneeskunde misschien ook niet.”

Barnhoorn wijst naar de quote boven het foto-essay: ‘His endless work has its own rewards’. “Dat vind ik prachtig. Natuurlijk is er sinds 1948 van alles in de maatschappij en de zorg veranderd, maar dat zinnetje, kunnen we daar toch eens over nadenken? Doen we ons werk om zo gauw mogelijk vrij te zijn en in balans te komen óf kunnen we ook voldoening en balans in ons werk zelf vinden?”

Curriculum vitae

Pieter Barnhoorn (1977) geboren in Haulerwijk

  • 1996 – 2003 geneeskunde, Universiteit Leiden
  • 1997 1998 propedeuse psychologie, Universiteit Leiden
  • 2006 2008 specialisatie seksuologie, RINO Amsterdam
  • 2006 2009 specialisatie huisartsgeneeskunde, Universiteit Leiden
  • 2009 heden praktiserend huisarts
  • 2009 heden docent en onderzoeker (huisarts)geneeskunde, LUMC
  • 2016 2023 PhD, afdeling PHEG, LUMC
  • 2018 heden voorzitter werkgroep professionaliteit, NVMO
  • 2019 – heden voorzitter commissie professionaliteit, LUMC
  • 2022 – heden voorzitter commissie Studium Generale, Universiteit Leiden

Delen