‘Ik was fit en ik vond het nog steeds leuk’
Sinds afgelopen maart is Rob van der Meulen (59) bedrijfsarts bij VvAA. Daarvoor werkte hij bijna zijn hele carrière bij de Koninklijke Luchtmacht. “Het was zeker niet vervelend om voor je werk af en toe in een F16 mee te vliegen.”
Tekst: Wout de Bruijne | Beeld: Nout Steenkamp
Als je bij de luchtmacht niet duidelijk bent in de spreekkamer, krijg je dat direct om je oren. Duidelijkheid hoort bij de bedrijfscultuur van defensie, want onduidelijke informatie en instructies kunnen fataal zijn. Het begrip is een leidraad geworden in mijn carrière, maar ook daarbuiten. Net als betrouwbaarheid. Het zijn beroepseisen die gelden voor iedere zorgprofessional, maar zeker ook voor een bedrijfsarts. Die heeft te maken met de wensen en belangen van de werkgever enerzijds en van de werknemer anderzijds en die komen niet altijd overeen. Jíj moet betrouwbaar zijn voor beide partijen. En daarin is duidelijkheid cruciaal.
Het was nooit mijn bedoeling om bedrijfsarts te worden, laat staan bij defensie, daar had ik helemaal niets mee op het gymnasium en later tijdens mijn studie. Ik wilde cardioloog worden. Maar de dienstplicht bestond nog in 1984 toen ik afstudeerde als algemeen arts en ik kreeg geen uitstel om mij verder te specialiseren. Het was bul halen en opkomen.
Zo groot als mijn teleurstelling dat ik eerst nog in dienst moest, zo groot was bij defensie het enthousiasme, want daar waren destijds nogal eens te weinig artsen in huis. Ik mocht zelfs kiezen tussen marine, land- of luchtmacht. Het werd de laatste, want dat onderdeel trok mij dan nog wel.
‘Ik kreeg geen uitstel om mij verder te specialiseren. Het was bul halen en opkomen’
Ik mocht, begeleid door een ervaren arts, direct aan het werk en belandde op het gezondheidscentrum van de Vliegbasis Eindhoven. Mijn werk vond ik al snel steeds leuker worden. De zaken waren goed geregeld bij de luchtmacht; veel afwisseling, veel mogelijkheden en een goede sfeer. En nee, ik vond het niet vervelend dat ik voor het werk af en toe een keertje met een straaljagerpiloot mocht meevliegen en op allerlei plekken in Europa kwam te werken. Daar moest ik vaak pionieren en improviseren en dat ligt me wel.
Mijn diensttijd liep af, maar door uitgestelde toezeggingen van opleidingsplaatsen en de hoge werkloosheid onder medisch specialisten in de jaren tachtig, leek de opleiding cardiologie nog ver weg. Ik kon kortverbandvrijwilliger (KVV)-er bij de luchtmacht worden met de toezegging dat ik mocht vertrekken als ik aan een opleiding cardiologie kon beginnen. Mijn toenmalige manager raadde mij aan in de tussentijd een opleiding bedrijfsarts te doen, iets waaraan in het leger, maar ook daarbuiten, altijd wel behoefte was. En die kennis zou ook van pas komen als latere cardioloog.
De luchtmacht hanteert een integrale aanpak: je bent daar zowel de bedrijfsarts als de huisarts van je militaire patiënten, het spreekuur is curatief en bedrijfsgeneeskundig. Die combinatie sprak me wel aan. De opleiding duurde anderhalf jaar en werd financieel gefaciliteerd door defensie.
Toen ik bericht kreeg dat mijn opleiding cardiologie opnieuw werd uitgesteld, sloeg de twijfel toe. Mijn werk bij de luchtmacht was afwisselend en veelzijdig, ik had met veel facetten uit de geneeskunde te maken, terwijl ik zag dat bij cardiologie specialisatie en protocollering steeds prominenter werden. Dat laatste kreeg ik bevestigd van een nieuwe collega die met zijn studie cardiologie was gestopt. Ik besloot definitief voor militair arts bij defensie te gaan.
In de Verenigde Staten volgde ik de opleiding tot vliegerarts en in Canada een opleiding voor het uitvoeren van patiëntentransporten. Dat laatste kon ik in de praktijk brengen toen ik werd gevraagd om tijdens de oorlog in Joegoslavië burgerpatiënten te evacueren en naar ziekenhuizen op diverse plekken in Europa te brengen. Zo was ik betrokken bij tientallen transporten. Onderweg werden we meermaals aangestraald door radarsystemen. Het aanstralen kan gebeuren vanaf de grond, maar ook door een vijandelijk vliegtuig in de buurt. Daarop reageert jouw toestel automatisch met het afvuren van magnesiumkogels. Dat gebeurde om de twee à drie vluchten. Gelukkig zijn we nooit beschoten. De eerste keer dat je het meemaakt, ben je wel even bleek om de neus. Naarmate het vaker gebeurt, word je onverschilliger.
Voor de bevolking zijn het natuurlijk verschrikkelijke gebeurtenissen. Maar voor mij als vliegerarts was het spannend en avontuurlijk tegelijk. Daar had ik voor geleerd en geoefend. Je kunt zo veel uit je medische studie in praktijk brengen, op allerlei gebied: internistisch, chirurgisch en psychologisch; je moet leidinggeven, plannen, communiceren, risico managen en zelf curatief bezig zijn.
Heel anders dan bij defensie, maar de basiswaarden zijn gelijk
Dik twee jaar geleden hield het op bij defensie. Op je zevenenvijftigste krijg je bij de luchtmacht functioneel leeftijdsontslag. Ik wilde graag door, ik was fit en ik vond het nog steeds leuk. Helaas, regels zijn regels.
Gelukkig had ik snel een nieuwe baan als bedrijfsarts bij Human Capital Care, dat onder meer voor VvAA werkt. Het bevalt me prima. Heel anders dan bij defensie, maar de basiswaarden zijn gelijk. Bij de luchtmacht moest je zo veel vertrouwen opbouwen dat de piloten erop konden vertrouwen dat jij ze nooit eerder dan strikt noodzakelijk aan de grond zou houden. Maar ook bij ieder ander bedrijf moet een werknemer jou kunnen vertrouwen wanneer jij zegt dat hij ondanks zijn psychische klachten of lage rugpijn weer wat kan gaan werken. En de werkgever moet jou geloven als jij zegt dat dat níet kan. Je moet bijdragen aan de reïntegratie en daarbij zijn jouw medische kennis en ervaring nodig. Niemand kan iets met een standaard: ‘doet u maar rustig aan’.