‘Ik wilde geen slaaf zijn’

Toen hij in 1985 een tour-etappe won, studeerde Maarten Ducrot psychologie. Nu is hij organisatie-adviseur – onder meer in de zorg – en wielercommentator bij de NOS. “We moeten back to basic, in de zorg en in het fietsen.”

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: VI-Images/HH

‘Gaat-ie weer zitten telefoneren, hij piert er zo af, let op mijn woorden.’ Vraag een willekeurige wielrenkijker wie hier aan het woord is en hij zal antwoorden: Maarten Ducrot. De 58-jarige wielercommentator van de NOS staat bekend om zijn markante uitspraken. “Ik koester mijn positie”, zegt Ducrot. “Ik zit met mijn neus op de eerste rij en krijg de ruimte om mijn mening te geven.” Dat doet de commentator komende zomer voor de twaalfde keer bij de Tour de France. Zelf nam hij vijf keer deel aan de Ronde van Frankrijk en won hij één etappe, die van Straatsburg naar Épinal in 1985. Al was die triomf voor hem niet de mooiste uit zijn loopbaan. “Die volgde een jaar later in de Ronde van Lombardije. Toen reed ik op een berg alle grote mannen op een hoop, onder wie Hinault.”

Maarten Ducrot: ‘Wat ik op de fiets heb geleerd, had ik in de collegebanken nooit kunnen leren

In de periode dat hij die zeges boekte, studeerde Ducrot psychologie. “Een prachtig vak, weet ik nu, maar de studie zelf vond ik niks. Zat ik daar in een collegezaal te luisteren naar iemand die een boek stond voor te lezen. Wat is daar de toegevoegde waarde van?” Hij miste de toepassing van de wetenschap naar de beleving van mensen. “Meters boeken verstouwen, reproduceren en downloaden, daar kwam het op neer. Mechanisch puntjes halen. Zelf nadenken werd niet op prijs gesteld.” Als eerstejaars zocht hij zijn vlucht
in het fietsen. “Alleen maar op mijn kont zitten en luisteren, hield ik niet vol.” Gevolgen voor zijn resultaten op de universiteit had het wielrennen niet. De eerste drie jaar van zijn doctoraal haalde hij in twee jaar tijd. “Ik volgde braaf alle klasjes, deed verder tijdens een semester zes weken niets, trok drie nachten door en vervolgens haalde ik elke toets in één keer.”

Lees verder (pdf).

AA04-2016p022-023b

Delen