‘Ik zit al dertig jaar in een speelfilm’

Robert Bos – arts in midtown Manhatten

Het zijn treurige tijden, maar aan teruggaan denkt Robert Bos niet. Journalist Steffie Kouters, voormalig patiënt van de Nederlandse arts aan Madison Avenue, sprak hem voor dit nummer. “Het verschil tussen het leven in Nederland en in New York is het verschil tussen zwartwit- en kleurentelevisie.”

Tekst: Steffie Kouters | Beeld: De Beeldredaktie/Vincent Tullo

Een afspraak met onze huisarts in Manhattan leek altijd meer op een uitje dan op een bezoek aan de dokter: op zeshoog, in een imposant kantoor aan de deftige Madison Avenue, hartje Midtown. De wachtkamer had niets van een Nederlandse wachtkamer en alles van een dure hotellobby. Geen harde klapstoelen of kleverige Donald Ducks, maar zachte ivoorkleurige fauteuils en schemerlampen, glossy’s en financiële kranten, een waterautomaat en het fascinerendste aspect voor een Nederlandse patiënt: een schaal met bananen en appels.

‘Dokterrr Bos’ noemden we hem thuis: de Nederlandse internist die ons als huisarts van 2010 tot 2015 door de jungle van de Amerikaanse gezondheidszorg zou kapmessen. Zoals die keer dat mijn man met een geïnfecteerde voet onverwacht was opgenomen in het beroemde Lenox Hill Hospital. In een duistere kamer lag hij te zwelgen in zelfmedelijden, naast een oude Cubaan die rond middernacht de televisie op volumestand oorverdovend had gezet. Tot zijn onuitsprekelijke verwondering én opluchting stond op zondagochtend plots onze dokter naast zijn bed. ‘Die voet ziet er goed uit. Ik stuur je naar huis.’ Dr. Robert J. Bos bleek te zijn opgeleid in het Lenox Hill en daar nog steeds als behandelend arts te kunnen optreden. 

Inmiddels werkt hij al dertig jaar in New York. “Ik heb altijd een voorliefde gehad voor de USA”, vertelt hij telefonisch. “De cultuur, de taal. En ik had een vader die tegen zijn zoons zei: er is veel meer dan Nederland.”

De schaal met bananen staat niet meer in de wachtkamer sinds COVID-19 de stad in zijn greep houdt. Besmettingsgevaar. Zijn groepspraktijk is sinds half mei gelukkig weer deels geopend, vertelt Bos, gespecialiseerd in longziekten. Hij heeft tweeduizend patiënten, van wie er ongeveer 25 besmet raakten. “Die eerste golf was afschuwelijk. Alles ging dicht. Ik werd nog gebeld: of ik in de eerste lijn wilde gaan werken, bijvoorbeeld in dat hospitaalschip in de haven. Maar ik kon mijn eigen patiënten niet in de steek laten. Dat begrepen ze: ‘Stay Safe.’ Ik voelde me toch bezwaard.”

Hij hield contact met zijn patiënten via telemedicine. “Daar kreeg je gelukkig nog wel voor betaald. De regering is artsen financieel tegemoetgekomen. Dat heeft mij geholpen het hoofd boven water te houden. De huurbaas van onze praktijk gaf me een forse huurreductie. Een plek op Madison Avenue kost natuurlijk veel geld. En als ik of een van de collega’s het krijgt, moeten we de hele boel weer twee weken op slot gooien. Het is voor het eerst dat ik heel wat oudere medici hoor zeggen: ik kap ermee.”

Spookstad

Midtown veranderde in een spookstad, ook door de rellen rond Black Lives Matter. “Alles was dichtgetimmerd. Het zag er heel treurig uit en het is nog steeds treurig. Hier zitten allemaal financiële bedrijven en uitgeverijen. Die mensen werken net zo gemakkelijk thuis. En omdat alles na elf uur dicht moet, zie je dat het straatbeeld ‘s avonds wordt overgenomen door de ‘homeless’. Ik voelde me altijd ongelooflijk veilig in New York. Dat ligt nu wel iets anders.”

New Yorkse patiënten zijn ‘best vaak’ neurotische patiënten, zegt hij. “Er heerst hier veel angst. Iedereen komt, van jong tot oud, elk jaar voor een algehele check-up. Een babbel en een lichamelijk onderzoek en bloedprikken en een ecg. Dat doen Nederlanders nauwelijks. Amerikanen willen graag de verantwoordelijkheid leggen bij deskundigen. Nederlanders nemen veel meer hun eigen beslissingen. Ook in hun eigen nadeel. Met COVID zijn Nederlanders zo eigenwijs. Tegen mijn familie daar zeg ik: jongens, dat mondkapje moet je gewoon opdoen.” Over de pandemie is Bos stellig: “Ik probeer mijn patiënten altijd gerust te stellen, maar met dit virus kun je niet paranoïde genoeg zijn. Europa is weer de kanarie in de kolenmijn. Mijn modus operandi is nu om kortetermijndoelen te stellen. Dat adviseer ik mijn patiënten ook. Niet langer dan drie maanden vooruitdenken. Die lummel van een Trump, COVID en de economische crisis. Het zijn zware en enge tijden.”

‘Met dit virus kun je niet paranoïde genoeg zijn’

Maar toch. Aan teruggaan denkt hij niet. “Het verschil tussen het leven in Nederland en in New York is het verschil tussen zwartwit- en kleurentelevisie. Ik zit al dertig jaar in een speelfilm. Bovendien: mijn patiënten waarderen mij enorm. Een eer. Ik ken veel van hen al zo lang. Dat is zo familiair geworden.”

Hoe ver dokter Bos gaat voor deze familie, bleek aan het einde van onze tijd in New York. Mijn moeder was ernstig ziek; de vraag was hoe lang ze nog had. Op advies van onze huisarts besloot ik eerder terug te keren. Voor de terugreis hadden we al een jaar daarvoor een hut geboekt op de Queen Mary, om zo een felbegeerde plek in de scheepskennel voor onze hond te kunnen bemachtigen. Een getraumatiseerd beestje uit een New Yorks asiel; een gekooide reis in het bagageruim van een vliegtuig zou haar dood worden. Helaas: de datum voor de Queen Mary kon niet worden gewijzigd. Mijn gemoedstoestand, toch al wankel vanwege mijn moeder, sloeg om in paniek. In tranen zat ik bij onze huisarts. Die bood uitkomst. In een verklaring doopte hij de hond om tot Emotional Support Animal, een speciaal hulpdier, toegestaan in de cabine van Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen. Mijn definitieve overtocht was met Delta Airlines, een opgewonden Beagle-kruising op schoot. “Ik ben je eeuwig dankbaar”, mailde ik onze geliefde huisarts de dag daarop, met een foto van een van de laatste wandelingen met mijn moeder over de Brabantse hei, naast de hond.

Delen