Hoofd koel en hart warm

Hoe beleven zorgprofessionals de ontwikkelingen rond COVID-19 in Nederland? Over het algemeen bezorgd, maar rustig en met vertrouwen. Dat blijkt uit een belrondje (half maart) onder professionals die momenteel dagelijks en in toenemende mate met de gevolgen van de pandemie worden geconfronteerd. “We volgen nauwgezet de protocollen, letten goed op elkaar en doen verder gewoon ons werk.” 

Tekst: redactie Arts en Auto | Beeld: Shutterstock

Het gaat goed hier”, zegt Esther Lubbersen (50), ambulanceverpleegkundige in Harderwijk. “We zijn allemaal vrij rustig en wat vorige week nog onwerkelijk leek, is deze week alweer gewoon. Waarschijnlijk heeft een aantal van ons in de voorafgaande weken al bloot gestaan aan het virus, want we hebben patiënten vervoerd, die nu positief blijken. Toen nog zonder protocol rond extra beschermende pakken enzovoort. De betreffende teams zijn wel in kennis gesteld door de GGD en worden in de gaten gehouden. Ze zijn nog wel aan het werk. Maar ja, we zijn ambulancemedewerkers, we vervoeren altijd al patiënten met allerlei infecties die potentieel ernstig en overdraagbaar zijn. De helft van de tijd weten we dat niet eens, al zijn we natuurlijk steeds bedacht op infectiegevaar. 

We hebben hier vertrouwen in de betrokken instanties en de veiligheidsregio. We krijgen dagelijks updates  van onze MMA (medisch manager), soms zelfs per dagdeel, en inmiddels is er een heel omkleedprotocol met beschermende pakken. Soms gaat er wel eens iets mis in de overdracht. Vorige week moesten wij naar een patiënt vanwege een verwaarloosde urineweginfectie. Maar toen we daar aankwamen, bleek de patiënt behalve hoge koorts óók flinke hoestklachten te hebben. Tja, dan sta je daar met alleen je blauwe handschoentjes aan. Niet handig natuurlijk. Bij zulke patiënten doen we nu de beschermende pakken aan, maar dan moeten we het dus wel vooraf weten, want personen die niet verdacht worden van een COVID-besmetting bezoeken we gewoon in standaard kleding.

Nog geen enkele van mijn collega’s voelt zich ziek, maar we houden elkaar goed in de gaten. We praten ook wel over het virus en de impact dat het heeft op ons werk. De ambulances vervoeren soms ook mensen die verdachte klachten hebben en naar het ziekenhuis moeten, maar (nog) niet heel ziek zijn. Dan zeggen we tegen elkaar dat die mensen misschien beter met eigen vervoer kunnen gaan. Je moet je realiseren dat wij na elke verdachte rit de ambulance volledig extra moeten ontsmetten en ook onszelf moeten omkleden. In die tijd is de wagen niet beschikbaar en zijn wij dat ook niet. Dat is niet handig, zeker niet als straks de druk nog toeneemt, zoals bij de collega’s in Brabant nu al het geval is.

Verbazingwekkend hoe snel je als professional aan zo’n nieuwe situatie went

Dus over zulke onderwerpen praten we wel en veel minder over onze eigen risico’s. Daar zijn we niet extra ongerust over. We zijn gewoon aan het werk. Een ‘corona-oproep’ is hier inmiddels hetzelfde als een ‘pijn-op-de-borst-oproep’; behalve dan dat je je bij aankomst bij de patiënt omkleedt in de ambulance en een ‘corona’ pak aantrekt. Verbazingwekkend hoe snel je als professional aan zo’n nieuwe situatie went. Misschien is dat ook wel inherent aan mijn beroepsgroep. Op een bepaalde manier zijn we gewend aan hete vuren.”

Ook dierenartsen beginnen de gevolgen van de COVID-19-uitbraak te merken. Dierenarts Désiree Dieben (57) van Dierenkliniek Almere-Buiten constateert dat het sinds een paar dagen aanzienlijk rustiger is in de praktijk.

“De patiënteigenaren die nu naar ons toe komen, komen omdat het écht nodig is.” Aan mondkapjes heeft ze voorlopig nog geen gebrek, maar Dieben kreeg wel bij één groothandel al nul op het rekest toen ze een bestelling wilde plaatsen voor het handdesinfectiemiddel Sterillium. “Daar was het al helemaal uitverkocht. Maar gelukkig zijn er nog leveranciers te vinden die het kunnen leveren. Of die alternatieve desinfectiemiddelen bieden.”

Gezien de rust die er sinds enkele dagen in de praktijk heerst, maakt ze zich, de vorige economische crisis indachtig, natuurlijk zorgen. “Ik ben nu wel blij dat we nog niet een extra paraveterinair hebben aangetrokken.”

Patty Terlouw (61) uit De Bilt is POH Ouderen en werkt daarnaast als geriatrisch verpleegkundige in de thuiszorg. Vanaf 13 maart bezoekt zij geen sociaal kwetsbare ouderen meer.

“Momenteel beperk ik mij tot telefonisch contact met deze patiëntengroep of hun familie om de thuissituatie te blijven monitoren”. Als ouderen vastlopen in de thuissituatie, of met spoed opgenomen moeten worden, ga ik er nog heen om samen met de cliënt en familie te kijken wat de mogelijkheden zijn. De niet noodzakelijke reguliere visites hebben we opgeschort om te voorkomen dat het virus zich verspreidt onder de kwetsbare ouderen. We hebben nu meer tijd om administratieve zaken af te ronden en zijn normaal telefonisch bereikbaar voor cliënten en hun mantelzorgers.” 

Jannie Zoetman (51, naam gefingeerd), wijkverzorgende in Noord-Brabant: “Hier is veel aangepast sinds de extra maatregelen voor onze provincie. Onze cliënten wonen allemaal zelfstandig in appartementen. Mensen die zorg van ons ontvangen en mensen die geen zorg nodig hebben, wonen bij elkaar in een complex, waar ook gemeenschappelijke ruimten zijn. Zoals een restaurant waar men elkaar kan ontmoeten en waar ook gezamenlijk gegeten kan worden. De gemeenschappelijke ruimten zijn direct gesloten toen duidelijk werd dat er extra maatregelen nodig waren voor Noord-Brabant. Bezoek en ook vrijwilligers worden geweerd en dat betekent dat wij het extra druk hebben, want als mantelzorgers wegvallen, betekent dat echt iets. Er staat nu zelfs een beveiliger voor de deur die ervoor moet zorgen dat er niemand binnenkomt die er niet per se hoeft te zijn. 

‘Als mantelzorgers wegvallen, betekent dat echt iets’

Het is raar stil in de anders zo levendige gangen van het complex; een beetje luguber haast. Maar we zijn redelijk rustig en doen gewoon ons werk, zo nodig met extra voorzorgmaatregelen en beschermende kleding. We hebben ook de indruk dat ons management er bovenop zit en ons zo goed mogelijk begeleidt. We ontvangen dagelijks – en zo nodig vaker – een update en geregeld worden maatregelen aangescherpt. Zo vindt er geen fysiek teamoverleg meer plaats; alles gaat zo veel mogelijk online. Allemaal om onze gezondheid en die van onze cliënten te beschermen. Zo heeft dit virus veel impact op alle aspecten van ons werk en ook op de mogelijkheden die we hebben. Maar we maken er het beste van en onze cliënten hebben begrip voor de situatie. Bang voor mezelf ben ik niet direct, maar ik zou liegen als ik zei dat ik het niet spannend vind. Vooral voor alle kwetsbare mensen.”

Rob Barnasconi (58) tandarts:  “We hebben een maatschap in Noord-Holland met vijf maten, in totaal 55 medewerkers. Een grote, bloeiende praktijk met veel ambities en uitbreidingsplannen. En dan opeens moet je voor wekenlang al je patiënten gaan afzeggen. Dat is zo bizar om mee te maken. Zondagavond (16/3 red.) hebben we 15.000 patiënten gemaild over wat er tot minimaal 6 april speelt. Echte spoedgevallen met pijn en dergelijke worden natuurlijk wel door ons gezien, maar als ze daarbij griepklachten hebben, worden ze geholpen in het ziekenhuis. 

Vanochtend heb ik arbeidstijdverkorting voor onze medewerkers moeten aanvragen. De tranen stonden me in de ogen. Het is ontroerend om te merken hoezeer je met het hele team een eenheid vormt. Dat wist ik al wel, maar in een crisissituatie als deze voel en ervaar je dat ook heel sterk. Ook binnen de zorg in het algemeen is de saamhorigheid groot. Wij hebben gister een deel van onze voorraad mondkapjes naar huisartspraktijken in de buurt gebracht. 

Al onze patiënten die binnen anderhalve week een afspraak hebben, bellen we steeds ook persoonlijk af en we maken vast een nieuwe afspraak voor over twee maanden. Als deze ellende voorbij is, gaan we het dubbel zo druk als normaal krijgen. In de tandheelkunde zijn weinig aandoeningen die vanzelf genezen, dus vrijwel alle handelingen moeten vroeg of laat ook echt wel worden uitgevoerd. Het werk gaat dus niet weg maar schuift op. Alle hens aan dek straks.”

A.J. verpleegkundige (25) in Noord-Holland. “Er leven onder ons veel vragen. Vragen waar niet altijd iemand direct een antwoord op heeft, er is nog veel onbekend over dit virus. Gelukkig worden wij vanuit het ziekenhuis uitvoerig begeleid en is er goede communicatie. Er zijn geen specifieke lessen ofzo over dit virus maar in principe weten we natuurlijk uit onze opleiding wel veel over de werking van virussen in het algemeen. Er zijn hier speciale kaarten over welke isolatie in welke situatie moet worden ingezet. 

Ik heb zelf een pufje, maar ik ben daardoor niet angstiger ofzo. Wel benieuwd naar wat er te gebeuren staat. Mensen met een ‘normale’ zware griep gaan hier ook wel op de isolatie. Maar er schijnen in Italië toch bovenmatig veel mensen ook aan de beademing te moeten, niet alleen ouderen. En het schijnt daar erg slecht te wezen. Zorgverleners die zes uur achter elkaar niet eens even mogen gaan plassen. Wat is dit voor een virus? 

Hier in Noord-Holland is het nog veel rustiger dan in Italië en ook minder druk dan in Brabant. Wij zijn hier vooral bezig met het afzeggen van planbare operaties, het treffen van voorbereidingen en het verzamelen van jasjes en mondkapjes. Stilte voor de storm?” 

Pol Stuart (44) SEH arts en bestuurslid Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA)  “Ik weet niet wanneer deze tekst wordt gepubliceerd, de situatie verandert voortdurend. Maar vandaag, 14 maart, is het hier in regio Rijnmond waar ik werk, (nog) niet hetzelfde als in Brabant. Dat neemt niet weg dat de voorbereidingen in volle gang zijn met onder andere het annuleren van planbare ok-programma’s en het afschalen van poliklinieken. Diverse logistieke processen worden aangepast of zo nodig stilgelegd.

Ik kan het niet met stelligheid zeggen maar gevoelsmatig zit alles ruim ten noorden van Brabant er nu nog ietwat ontspannener in. Maar hoe dan ook zijn alle ziekenhuizen en alle spoedeisende hulpen in het hele land uiterst alert op wat er mogelijk komen gaat. 

‘Zeker op de spoedeisende hulp ben je toch wel aan een hoog risico blootgesteld’

Ik ben zelf niet bovenmatig gespannen door de huidige toestand, maar bij sommige zorgverleners kan ten aanzien van de eigen omstandigheden een onrustig gevoel een rol spelen. Zeker op de spoedeisende hulp ben je toch wel aan een hoog risico blootgesteld. Beschermingsmiddelen zijn er op dit moment nog wel, maar de verwachting is dat die snel schaars zullen worden. We krijgen diverse vragen van leden van onze vereniging. Vragen rond bijvoorbeeld de eigen zwangerschap of contact met  oudere familieleden die al een ernstige ziekte hebben. Daarin moeten we als overkoepelende verenging het landelijke RIVM-beleid volgen. De SEH-arts moet daarbij natuurlijk ook het beleid volgen van het ziekenhuis waar men werkt.  Dat kan onderling verschillen, maar dat zijn doorgaans geen grote verschillen.”

Vicevoorzitter van Vereniging VvAA, Willem Veerman (48) is huisarts in Nijverdal. “Het is hectisch”, zegt hij. “Er gebeurt veel, ook al valt het hier op dit moment nog mee met het aantal van COVID verdachte patiënten. Ik ben onder de indruk van ons goed functionerende systeem met de veiligheidsregio’s. We worden optimaal op de hoogte gehouden van voortschrijdend inzicht, protocollen en maatregelen. In de praktijk blijft het natuurlijk ook een beetje zoeken. Je weet als huisarts niet altijd precies van te voren welke patiënt je volledig beschermd moet bezoeken, omdat je soms niet de volledig informatie over de klachten hebt. 

Voor het virus zelf ben ik niet zo bang, maar we weten nog niet precies hoe het zich gedraagt en ik heb wel zorgen over onze kwetsbare patiënten. In zo’n situatie is het de kunst om niet eigenwijs te zijn en de richtlijnen te volgen. Om op je eigen niveau te doen wat moet. Dat vinden wij dokters nog wel eens moeilijk. Ik vind dat het goed geregeld is in Nederland. Zo goed als mogelijk op dit moment én er wordt naar mijn idee adequaat bijgestuurd. Het komt erop aan dat we ons hoofd koel en ons hart warm houden.”

Apotheker Nitika Chouhan (32), mede-eigenaar van drie apotheken in Amstelveen, heeft officieel nog bevallingsverlof, maar is gedwongen door de pandemie alweer aan het werk. “Het maakt niet uit of je met pensioen of met verlof bent: wie op dit moment wat kan betekenen in de zorg, is nodig. Hard nodig.” Dat geldt zeker ook voor wie in een apotheek werkt. “Je hoort veel over verpleegkundigen en huisartsen, maar wij zitten in hetzelfde schuitje”, vertelt Chouhan. “De vraag is exceptioneel toegenomen, terwijl er minder medewerkers zijn. De werkdruk wás al hoog door het geneesmiddelentekort en het tekort aan apothekersassistenten. En nu zien we dat steeds meer collega’s uitvallen. Omdat ze ziek zijn of met jonge kinderen thuiszitten, voor wie ze geen opvang of oppas hebben. Je kunt wel in een vitale sector werken, maar als hetzelfde voor je partner geldt en je kind is ziek of heeft speciale aandacht nodig, dan heb je geen keuze, dan blijf je thuis.” 

‘We proberen het aantal contactmomenten in de apotheek zoveel mogelijk te beperken’

Van degenen die wel werken, weet Chouhan dat sommigen dat best spannend vinden. “Omdat je dagelijks in contact bent met zieken, van wie je niet weet of ze besmet zijn. We proberen het aantal contactmomenten in de apotheek zoveel mogelijk te beperken. Door digitaal te communiceren. Door medicatie te laten rondbrengen. En door alles wat we kunnen plannen, klaar te hebben staan, zodat men het recept alleen maar hoeft op te pikken. Verder hebben we in de apotheek allerlei maatregelen genomen. Natuurlijk om besmetting te voorkomen: geen handcontact, twee meter afstand van de balie, de apotheek geregeld grondig reinigen, enzovoort. Maar we hebben bijvoorbeeld ook besloten nog maar één doosje paracetamol per persoon te verkopen, omdat er een tekort dreigt nu mensen paracetamol hamsteren.” 

Chouhan weet dat er apotheken zijn die al locaties hebben moeten sluiten, maar zover is het – op het moment van schrijven – bij hen nog niet. “Met kunst- en vliegwerk kunnen we het nog net behappen, maar de situatie verandert per dag. Niemand weet hoe morgen eruit zal zien.”


Delen