In de ban van natuurijs
Zouden we eindelijk weer eens kunnen schaatsen? Helaas worden strenge winters hier steeds zeldzamer. En dus trekken de echte liefhebbers de wereld over op zoek naar winterkou. Want als het ijs niet naar Nederland komt, dan zoekt de Nederlander het ijs wel op. Desnoods in Siberië.
Tekst en beeld: Bas van Oort
Toen ik een paar winters terug werd uitgenodigd voor een reis naar het Baikalmeer in Siberië, zei ik direct ja. Zodra bleek dat het om een schaatsmarathon van tweehonderd kilometer in vier dagen ging, begreep ik dat ik een probleem had: ik kon helemaal niet schaatsen. De reis was echter al in gang gezet. En dus zat er maar één ding op. Het zo snel mogelijk leren.
Dat doe ik in de weken voorafgaand aan mijn reis, op de Jaap Eden IJsbaan in Amsterdam, onder leiding van schaatstrainer Gertjan. Ik zit in een groep samen met andere beginners die ervan dromen een mooie tocht op natuurijs te maken. Tijdens mijn spoedcursus merk ik al snel dat schaatsen iets magisch heeft. Het suizen van de wind als je snelheid maakt. De controle over je lichaam als je met je handen op je rug over het ijs glijdt. De wetenschap dat je op twee flinterdunne ijzers staat, slechts een paar millimeter dik, en die precies kunt sturen zoals je zelf wilt. “Op de beste momenten is schaatsen als vliegen”, hoor ik een van de trainers zeggen. “Als je snelheid maakt, zeker op diepzwart natuurijs, raak je in een soort trance. Je zweeft. Alles om je heen valt weg.”
[advertentie
In mijn omgeving roept de aankondiging dat ik naar Siberië ga om te schaatsen twee reacties op. Eerst het meewarig hoofdschudden over de afstand, meteen daarna gevolgd door verhalen over eigen schaatsherinneringen. Zo vertelt mijn schoonvader over een tocht die hij ooit in Zweden maakte, op een meer zo’n 250 kilometer boven Stockholm. “Het was een prachtige dag. Zon, strakblauwe lucht, niet te koud. Er was een soort baan geprepareerd waar een week eerder nog wedstrijden waren gehouden. Maar toen wij er kwamen, was het uitgestorven. We hebben de hele dag misschien tien mensen gezien.” Hij herinnert zich het perfecte ijs. “Vooral midden op het meer was het bijna zwart. En dan gewoon op van die schaatsen die je onder je wandelschoenen kunt binden. Het was een ervaring die me altijd zal bijblijven.”
Gitzwart ijs
Helaas worden strenge winters in eigen land steeds zeldzamer. En dus trekken de echte schaatsliefhebbers de wereld over op zoek naar winterkou. Want als het ijs niet meer naar Nederland komt, dan zoekt de Nederlander het ijs wel op. Desnoods in Siberië.
“Het is het avontuur, het onbekende”, legt deelnemer Ben me een paar weken later uit. We zijn aangekomen bij het Baikalmeer, het grootste zoetwaterreservoir ter wereld. Met zo’n dertig schaatsliefhebbers trekken we de komende dagen over het meer. Schaatsend van dorp naar dorp, terwijl onze bagage vervoerd wordt. Een soort fietsvakantie op ijs.
Het landschap dat voor ons ligt, bestaat uit puntige ijsschotsen en gitzwart ijs. De horizon wordt afgetekend door een lange rij besneeuwde bergtoppen. Iedereen heeft stokken mee, want soms moet er gekluund worden door sneeuwhopen.
Als ik even stil sta, hoor ik helemaal niets. Die volledige stilte is net zo indrukwekkend als de uitgestrekte leegte. Als ik weer aanzet, voel ik de tegenwind suizen en kraakt het onder mijn ijzers. Met rustige slagen zweef ik voort, scheuren ontwijkend en af en toe klunend door een door de wind gevormde sneeuwhoop. Daarna strekt het ijs zich weer voor me uit. Het leeft. Dat is niet alleen aan de vormen te zien, ik kan het ook horen. Soms klinken er flipperkastgeluiden onder het oppervlak, soms een daverend gedonder. Soms verandert het ijs van vorm terwijl ik er overheen schaats. Dan schiet er ineens een sneeuwwitte bloemenkrans onder me door en blijft er slechts verwondering over.
Drie populaire natuurijsbestemmingen
Sinds 1989 wordt op de Weissensee in Oostenrijk de Alternatieve Elfstedentocht gereden, een tocht van 200 kilometer. Eromheen worden ook toertochten georganiseerd waarvoor veel Nederlandse schaatsliefhebbers naar Oostenrijk afreizen.
In Zweden zijn de winters doorgaans nog een stuk kouder en ligt er ontzettend veel ijs. De regio Dalarna is een paradijs voor schaatsers, maar ook in de omgeving van Stockholm en zelfs aan de kust kunt u lange tochten schaatsen. Ook verder naar het noorden, in Luleå, heerst een schaatscultuur.
Sinds 2015 worden er schaatsreizen georganiseerd naar de Gele Rivier, op de grens van China en Mongolië. De rivier, soms wel 500 meter breed, slingert tussen imponerend berglandschap en vriest vanaf november helemaal dicht.
“Het geluid van je ijzers over het ijs, de spanning of het allemaal goed gaat. En dan nu ook nog eens helemaal in Siberië. Dat is toch een waanzinnig idee, dat je midden in de winter naar Irkoetsk vliegt om daar in de buurt te gaan schaatsen. De meeste mensen weten niet eens waar het ligt”, aldus Ben.
Zijn schaatsvriend Kees vertelt dat het de combinatie is van schaatsen en de onderdompeling in een totaal andere cultuur, die ze verleidt tot het maken van buitenlandse schaatsreizen. Zo zijn ze samen in Mongolië geweest, waar de Nederlandse ambassadeur het startschot van een schaatswedstrijd gaf. En naar China, waar ze met de Trans-Siberië Expres naartoe reisden. “Daar schaatsten we op de Gele Rivier die volledig was dichtgevroren. En sliepen we in primitieve hutjes waar je dicht bij de houtkachel moest zitten om het niet al te koud te krijgen.”
Het zijn mooie ervaringen, maar als het alleen om schaatsen gaat, dan zouden ze het liefst gewoon thuisblijven. Ben: “Ja, dat is de grote angst met dit soort reizen natuurlijk. Dat je in Zweden bent, of Mongolië, of zoals nu in Siberië, en dat er dan ineens een Elfstedentocht komt. Hoe kom je dan thuis? Gelukkig zie je het wel een beetje aankomen natuurlijk. Als het de afgelopen weken thuis ineens heel koud zou zijn geworden, dan was ik waarschijnlijk niet eens meegegaan. Aanbetaling of niet.” Kees: “Want uiteindelijk gaat er niks boven schaatsen in Nederland.”