In de voetsporen van Kroatische pelgrims
reizen / Camino Krk
Wandelen langs antieke kloosters, kerken en kapelletjes, door dichte bossen, over kale hoogvlaktes en langs wonderschone baaien. Het is in een notendop de Camino Krk, een ruim 150 kilometer lange pelgrimsroute over het op een na grootste eiland van Kroatië.
Dat een Kroatisch eiland zo groen en weelderig kan zijn, had ik niet verwacht. Startend in het zuidoosten van Krk, bij het Franciscaner klooster van Glavotok, baan ik me een weg door dichte bossen. Op geen enkel moment twijfel ik over de te volgen route, dankzij de duidelijke markeringen: een dikke gele pijl op een blauw vlak wijst mij steevast de weg.
Ik ben delen van de ruim 150 kilometer lange Camino Krk aan het wandelen, een recentelijk gemarkeerde pelgrimsroute die de oude paden naar Santiago de Compostela in ere herstelt. Ik loop van kerk naar kapel, van klooster naar klokketoren. Het zijn de plekken waar ik een stempel kan zetten in mijn pelgrimspaspoort: hét bewijs dat ik de route daadwerkelijk heb gelopen. Heel mooi al die religieuze gebouwen, maar om heel eerlijk te zijn raak ik nog het meest in vervoering van de ongerepte natuur, de authentieke dorpjes en de fotogenieke baaitjes met glashelder zeewater.
In het groen ontwaar ik plots de ruïne van de kleine kerk van de heilige Chrysogonus, een fijn staaltje Romaanse architectuur. Ondanks dat er van binnen niet veel meer over is van de weelde van weleer, blijf ik hier een poosje schuilen voor een korte, felle bui. Vandaar al dat groen natuurlijk. De route aan de westkust voert vervolgens door een populair deel van het eiland. Tussen de badplaatsen Malinska en Njivice loopt het tien kilometer lange Paradijspad, een keurig aangelegd pad dat pal langs tal van idyllische baaitjes loopt en al in het Joegoslavische tijdperk veel toeristen ontving. De Camino noordwaarts volgend, eindig ik in het hoog boven zee gelegen dorp Omišalj, met haar vele kerken een oase voor de rechtgeaarde pelgrim.
Modder
Om mijn wandelweek te breken, pak ik voor één dag de auto voor een bezoek aan het groene midden van het eiland. Allereerst rij ik naar het middeleeuwse, spectaculair bovenop een loodrecht klif gelegen dorp Vrbnik. Het is er gezellig struinen door de smalle steegjes. Zo smal als Klančić krijg je ze ongetwijfeld nergens: naar verluidt is dit het allersmalste steegje ter wereld. Haast klem gelopen toeristen schieten er de ene na de andere komische selfie. Vrbnik is vermaard om haar eigen druivensoort, die in de omgeving verbouwd wordt en de verfrissende witte Vrbnička Žlahtina-wijn voortbrengt.
In het op tweehonderd meter hoogte gelegen dorp Dobrinj geniet ik van een geweldig uitzicht over het noordelijke deel van Krk. Bossen zover het oog reikt en diep beneden mij de baai van Soline, mijn volgende stop. Een baai die bekend staat om de zwarte, helende modder. De lokale bevolking smeert zich graag van top tot teen ermee in, terwijl de toerist nog wat afwachtend toekijkt.
’s Avonds is het fijn terug te zijn in bruisend Krk-stad, dat eeuwenlang werd geregeerd door de adellijke familie Frankopan, getuige het robuuste Frankopan-kasteel. Hier is volop gelegenheid om een hapje te eten op een gezellig terras aan het centrale plein of aan de havenpromenade met uitzicht op de kathedraal met de witte klokkentoren. Mijn favoriet is café-bar Volsonis met zijn ‘secret garden’ omringd door middeleeuwse stadsmuren, en een ruim terras buiten deze muren. De Romeinse kelders en stenen ónder het café zijn absoluut een kijkje waard.
Maanlandschap
Dan is het weer tijd de Camino te vervolgen. Ditmaal start ik in het groene Dubec Park van Omišalj en loop ik langs de noordpunt van het eiland, sinds 1980 door een imposante tolbrug verbonden met het vasteland. Pal onder dit reusachtige bouwwerk door wandelend kijk ik geregeld vol verwondering even omhoog. Aan de oostkust aangekomen is één ding mij meteen duidelijk: hier is het een stuk droger en kaler en zijn het vooral stugge struiken die de klok slaan; met dank aan de beruchte, krachtige valwind die op gezette tijden vanuit het noordoosten waait, de Bora. Vandaag is het echter heerlijk windstil in dit totaal andere, maar evenzo fraaie natuurlandschap. Ik eindig mijn wandeldag met een bezoek aan de kleine, bezienswaardige druipsteengrot van Biserujka.
De volgende dag pak ik de oostelijke route weer op in een zo mogelijk nóg ruiger en kaler rotslandschap. Niet voor niets wordt deze hooggelegen, schaduwarme hoek in het zuidoosten van het eiland het Maanplateau genoemd. Via het Maanpad gaat het vervolgens bergafwaarts, door bossen en langs de Johannes de Doper-kerk met fantastisch uitzicht op Baška, het eilandje Prvić en het Kroatische vasteland. Baška is misschien wel de mooiste badplaats van Krk. In de zomer schijnt het aanlokkelijke, bijna twee kilometer lange zand- en kiezelstrand echter overspoeld te worden door zonaanbidders. Wat een geluk dat ík voor het naseizoen heb gekozen.
Praktisch
De ruim 150 km lange Camino Krk rondom het eiland (geen lineaire wandelroute) start in Krk-stad en eindigt in Kornic´(6 km van Krk-stad). Pelgrimspaspoort, routekaart e.d. zijn verkrijgbaar bij het toeristenbureau in Krk-stad. Doorgaans loopt men dichtbij de kust of over een plateau met zelden hoogteverschil. Goede (berg)schoenen zijn wel aan te raden. Een gps-bestand van de route is te downloaden. Krk is een klein eiland met een kronkelige kustlijn. Afstanden zijn nooit groot.
Wandelaars kunnen vanuit één overnachtingsplek naar en van start- en eindpunt reizen met bus, taxi of auto. De rondwandeling is in zeven wandeldagen van ruim 20 km opgedeeld. Inkorten kan door gebruik te maken van een taxi (in een dorp te bestellen). Tussen grotere dorpen rijden Arriva-bussen.
Meer info op caminocroatia.com/camino-krk en experiencekrk.com/tour-item/camino-krk.