Inclusieve digitalisering
Digitaal wordt steeds meer de norm en andere wegen worden steeds minder toegankelijk, stelt Nicole Goedhart, die aan Amsterdam UMC promoveerde op digitale inclusie. Dit geldt ook voor de zorg. En daar pakt het nadelig uit voor mensen met een sociaaleconomische achterstandspositie. Zij worden vaak over het hoofd gezien bij het ontwikkelen van bijvoorbeeld patiëntportalen. En als daarbij überhaupt al patiënten betrokken zijn, dan zijn dat vooral mensen die al vertrouwd zijn met die digitalisering. Goedhart stelt voor dat ontwikkelaars van digitale toepassingen zich juist eerst richten op mensen die daarmee nog niet vertrouwd zijn, om dit probleem op te lossen.
‘Laat ontwikkelaars van zorg-apps zich eerst richten op mensen die niet met digitalisering vertrouwd zijn’
In het kader van de Innovatie-impuls van het ministerie van VWS gebeurt dit al wel. Een voorbeeld is de SignaLEREN app die jongeren met een verstandelijke beperking helpt hun spanning te reguleren. Een ander voorbeeld is een app die mensen met een verstandelijke beperking helpt om zelfstandig te koken. Zo’n app is goed individueel te maken, door het taalgebruik aan het niveau van de gebruiker aan te passen of te werken met pictogrammen.
Dit is ook breder te trekken, in lijn met het voorstel van Goedhart om te beginnen bij de mensen die nog niet met de digitalisering vertrouwd zijn. Een alternatief hiervoor is een afgeleide van de verplichting die het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA sinds 2007 bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen hanteert, namelijk om daarbij ook studies met kinderen te doen. De beloning is dat het bedrijf zes maanden langer het patent op het middel mag behouden. Vertaald naar de ontwikkeling van digitale toepassingen voor ontwikkelaars die beginnen met mensen met een sociaaleconomische achterstandspositie, zou dit zijn dat ook zij hiervoor een financiële tegemoetkoming krijgen.