Liever op de achtergrond

achtergrond / Introvert karakter in extraverte werkomgeving

Iemand met een introvert karakter heeft het niet altijd makkelijk in een extraverte werkomgeving. Hoe dat komt? Onbegrip, de nodige misverstanden én een onterechte focus op deze persoonlijkheidseigenschap. “Er zijn meer factoren van invloed op hoe we zijn en hoe anderen ons zien.”

Leer initiatief nemen en zelfverzekerder overkomen”, las coassistent Eva Dankbaar voor de zoveelste keer op haar feedbackformulier. In haar gastblog ‘Ode aan de introvert’ op artsenauto.nl schrijft ze dat introverte coassistenten ‘bijzonder weinig waardering krijgen’ en dat er veel misverstanden over introverten bestaan: “Ze worden vaak weggezet als traag denkend, twijfelend, initiatiefloos of onzeker, terwijl ze dat juist niet zijn. Ze denken gewoon eerst even goed na voordat ze iets zeggen of doen.” De blog leverde de nodige reacties op, met name van co- en arts-assistenten die zich herkennen in haar verhaal.

Basisarts Tessa Coster is een van hen. Voor haar was de feedback die ze als coassistent kreeg een belangrijke reden om niet voor een loopbaan in het ziekenhuis te gaan. “Ik ben iemand die de kat uit de boom kijkt. Ik observeer veel en heb bedenktijd nodig voordat ik actie onderneem. Bij mijn eerste coschap kreeg ik direct te horen: ‘Je moet echt meer zeggen, meer laten zien wat je in je mars hebt, anders kom je er niet’.”

‘Het kostte heel veel energie om steeds een toneelstuk op te voeren’

Dat advies nam ze ter harte. “Ik ging heel enthousiast doen. Steeds als eerste m’n hand opsteken. ‘Geef mij die taak maar. Kan ik nog meer doen?’ Het was een trucje, maar het werd wel gewaardeerd. Veel coschappen heb ik best wel als leuk ervaren, maar het kostte heel veel energie om steeds een toneelstuk te moeten opvoeren.”

Tijdens haar coschappen psychiatrie en bedrijfsgeneeskunde merkte Coster dat een toneelstuk niet nodig was. “Daar werd ik gewaardeerd om wie ik ben. Kon ik me kwetsbaar opstellen en het gewoon zeggen als ik iets nog niet wist.” Daardoor kwam ze tot de conclusie dat een baan buiten het ziekenhuis beter bij haar zou passen.

Ze heeft een tijdje in de ouderenzorg en de bedrijfsgeneeskunde gewerkt en is momenteel recruitment consultant bij een detacheringsbureau in de zorg. “Een groot deel van mijn vriendengroep van de studie is wat meer introvert; geen van hen werkt nu in het ziekenhuis.” Volgens Coster is dat niet omdat medisch-specialistische disciplines meer extraverte eigenschappen vereisen.

“In een acute setting is iemand die eerst alle opties zorgvuldig afweegt misschien niet op z’n plaats, maar er zijn genoeg specialismen waar de kwaliteiten van introverten juist waardevol kunnen zijn. Een introvert straalt rust uit, kan zich vaak goed inleven in een ander en aanvoelen wat iemand écht nodig heeft.”

Karikaturaal

Dat extraversie de norm lijkt te zijn, is niet uniek voor de medische wereld. “Dat is typisch voor de westerse maatschappij”, zegt Boele de Raad, emeritus hoogleraar persoonlijkheidspsychologie. “Al was dat tachtig jaar geleden wel anders, toen was introversie het toppunt van eruditie.” Dat dit de afgelopen decennia is omgeslagen, verbindt De Raad aan de opkomst van de televisie en later sociale media. “Dat zijn extraverte systemen, daar komen alleen mensen die zich willen laten zien. Daardoor zijn we extraversie meer en meer gaan waarderen.”

De laatste jaren is er wel weer meer aandacht voor de positieve kanten van introversie. Dankzij populaire boeken als Stil van Susan Cain en De kracht van stille mensen van Sophie Dembling. “Op zich een positieve beweging”, vindt De Raad. “Maar door de nadruk op de tegenstelling tussen extravert en introvert worden die boeken wel gauw karikaturaal: de extraverte onbeheerste flapuit versus de introverte gesloten oester. Terwijl die extremen in de realiteit zelden voorkomen.

‘De extremen ‘onbeheerste flapuit’ en ‘gesloten oester’ komen in de realiteit zelden voor’

De meeste mensen zijn ambivert en bevinden zich ergens tussen die extremen: ongeveer twee derde wat meer aan de extraverte kant en een derde wat meer aan de introverte kant. Maar van veel groter belang is dat er meer persoonlijkheidsfactoren invloed hebben op hoe we zijn en hoe anderen ons zien. Iemands persoonlijkheid bestaat altijd uit een combinatie van eigenschappen.

Een typische introvert is gesloten, maar kan tegelijkertijd vriendelijk en emotioneel stabiel zijn. Die focus op introvert-extravert is niet terecht. Als het gaat om handelen in een acute situatie, dan vraagt dat beheerst, vastberaden, doortastend, zorgvuldig, rustig, praktisch, toegewijd gedrag. Geen enkele van deze eigenschappen behoren primair tot het domein van extraversie, maar eerder tot emotionele stabiliteit en zorgvuldigheid.”

Affinity bias

Toch lijken beoordelaars in ziekenhuizen veel waarde aan spraakzaamheid te hechten, heeft Coster gemerkt. Zij wijt dat aan het systeem, de werkdruk en de cultuur. “Ik vond de feedback die ik kreeg niet onterecht, maar miste daarin wat meer aandacht voor de persoon. Wie ben jij? Wat heb jij voor kwaliteiten? Waar wil je naartoe en wat heb je daarvoor nodig? Maar in het ziekenhuis dendert de trein altijd door, daar is geen tijd voor. En als je zelf extravert bent, dan zie je denk ik minder snel de kwaliteiten van een introvert.”

Introversie-coach Karolien Koolhof weet dat wel zeker. “We hebben allemaal last van affinity bias: de voorkeur voor mensen die op jou lijken. Daardoor kan het voor introverten lastig zijn voet aan de grond te krijgen in een extraverte werkomgeving. Laat staan zichzelf op te werken. Terwijl introverten óók goede leiders kunnen zijn.”

Die conclusie trekt Koolhof na haar onderzoek onder 400 zelfbenoemde introverte leiders uit verschillende landen. “Het algemene beeld van een leider is iemand die aanwezig en goedgebekt is en op die manier iedereen meekrijgt. Maar dat wil niet zeggen dat extraverten betere leidinggevenden zijn dan mensen die minder uitgesproken en meer op de achtergrond zijn. Waar een extravert meer directief leiding geeft, is een introvert meer participatief, meer gericht op samenwerking, meer meewerkend voorman dan stuurman.”

‘Het algemene beeld van een leider is iemand die aanwezig en goedgebekt is en op die manier iedereen meekrijgt.’

Recent bracht Koolhof het boek Introvert Leiderschap uit, waarvoor ze met dertig introverte leiders sprak. Een van hen is moleculair stralingsbioloog Julie Nonnekens, universitair hoofddocent en hoofd van een onderzoeksgroep in het Erasmus MC. “Ik ben me er pas de laatste jaren bewust van dat ik introvert ben”, vertelt ze. “Dat helpt wel. Waar ik voorheen toegaf aan de sociale druk om bijvoorbeeld in de lunchpauze bij elkaar in een hok te gaan zitten, loop ik nu in m’n eentje buiten een rondje. Daarna kan ik er weer tegenaan.”

In haar loopbaan heeft haar introverte karakter Nonnekens weleens in de weg gezeten. “Als je onderzoeksgeld wil binnenhalen, dan zit daar vaak een interview aan vast. De eerste paar keer ging dat gruwelijk mis en werd ik afgewezen; niet op de inhoud, maar op hoe ik mezelf presenteerde. Nog steeds hou ik er niet van mezelf te verkopen, maar ik heb nu wel geleerd dat 20 minuten te doen.”

‘Onze aard verandert niet, maar ons gedrag kunnen we wel beïnvloeden’

Omdat ze als onderzoeker furore maakte, werd Nonnekens hoofd van de onderzoeksgroep. Inmiddels is ze ook coördinator op een klinische afdeling. “Bij sommige overleggen is er sprake van haantjesgedrag. Dan weet ik van tevoren dat ik mijn schreeuwpet moet opzetten. Het leidinggeven aan het team gaat me wel goed af. Ik benader iedereen op een persoonlijke manier. Dat is een sterk punt, maar ook een valkuil. Zeker nu ik zeventien mensen begeleid, kost die benadering eigenlijk te veel tijd.”

In haar positie moet Nonnekens dus soms buiten haar comfortzone treden. “Sommige gedragingen die van nature niet in je zitten, zijn wel nodig of nuttig”, zegt hoogleraar De Raad. “Dat geldt voor introverte, maar net zo goed voor extraverte types. Die zien mogelijk in dat het soms verstandig is minder impulsief te reageren. Onze aard verandert niet, maar ons gedrag kunnen we wel beïnvloeden.”

Uit onderzoeken blijkt dat introversie/extraversie voor 40 tot 50 procent in de genen is vastgelegd; 2 tot 3 procent is het gevolg van de opvoeding. “Voor de rest wordt de mate van intro- of extraversie bepaald door wat je leert via vriendjes, op school, op sportclubs, op het werk”, zegt De Raad. “Omdat onze maatschappij overwegend extravert is, leren veel introverte mensen in de loop der jaren extraverte competenties aan. Sommigen ontwikkelen echt een tweede natuur.”

‘Om overeind te blijven, is het belangrijk dat de introvert zichzelf accepteert’

Toch heeft het volgens Koolhof geen zin om als introvert ‘de extravert te gaan uithangen’. “Dat kan een poosje, maar na verloop van tijd raakt je energie op. Introverten zijn eraan gewend zich te conformeren aan wat de omgeving van hen verwacht, maar om overeind te blijven, is het belangrijk dat zij zichzelf accepteren, dat ze authentiek zijn. Zodat ze weten wat ze willen én wat ze nodig hebben. Dat kan soms een rustmoment zijn, dat kan zijn dat je je goed voorbereidt en precies weet wat je wil gaan zeggen in een vergadering.”

Nonnekens sluit zich daarbij aan. “Ik heb door de jaren heen veel ‘kom meer voor jezelf op’-tips gehad, maar daar kun je zo weinig mee. Iemand zei ooit: ‘Trek een rode jurk aan op dat congres, dan val je meer op.’ Wat voelde ik me ellendig in die jurk. Inmiddels weet ik: als het over de inhoud gaat, dan voel ik me zeker. Bij netwerkbijeenkomsten zit ik nog steeds liever met een boekje op de gang, maar als het over mijn werk gaat, dan sta ik comfortabel op een podium voor duizend man.”

Niet zielig

Maar wie aan het begin van de loopbaan staat, heeft die zekerheid nog niet. Daarom vraagt coassistent Dankbaar zich in haar blog af: “Waarom mag je niet laten zien dat je je nog wat onzeker voelt in een omgeving waar alles nieuw is en waar je niet zo goed weet wat je moet doen?” Hoogleraar De Raad: “Aan een sterke introvert vragen om extravert te zijn, is bijna onethisch. Dat kun je iemand niet aandoen.”

Volgens Koolhof komt ‘laat je meer zien’-feedback vooral voort uit onbegrip. “Een introvert is niet zielig. Introversie is een neutrale persoonlijkheidseigenschap, maar wordt vaak vertaald als een negatieve eigenschap. Het omgekeerde gebeurt trouwens ook: introverten kunnen soms maar weinig begrip opbrengen voor iemand met extraverte eigenschappen.”

‘We zijn allemaal gebaat bij wat meer begrip voor hoe een ander in elkaar zit’

Daarom pleit Koolhof voor meer aandacht voor neurodiversiteit in de werkomgeving. “Als het gaat om diversiteit en inclusie, dan denken we aan sekse, afkomst, geaardheid. Maar neurodiversiteit, de verschillen in persoonlijkheid, schaar ik daar ook onder. We zijn allemaal gebaat bij wat meer begrip voor hoe een ander in elkaar zit. Zodat we elkaars kwaliteiten kunnen zien in plaats van onze eigen verwachtingen op de ander projecteren.”

Big five

De Big Five is het meest gebruikte en best onderzochte persoonlijkheidsmodel. Uit jarenlang psychologisch onderzoek blijkt dat iemands persoonlijkheid kan worden beschreven door vijf hoofddimensies die een leven lang relatief stabiel blijven. Op deze vijf dimensies kan men hoog, laag of daar tussenin scoren: extraversie-introversie, vriendelijkheid-antagonisme, emotionele stabiliteit-neuroticisme, zorgvuldigheid-laksheid, openheid voor ervaringen (ook intellect)-behoedzaamheid.

Wat is introversie?

Een eeuw geleden introduceerde psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung de termen introvert en extravert. Volgens de Zwitser legt iemand die introvert is de focus op de innerlijke belevingswereld, terwijl bij een extraverte levenshouding de focus meer ligt op de buitenwereld.

In de jaren ’70 kwam de Duits-Britse psychiater Hans Eysenck erachter dat de hersenen van introverten gevoeliger zijn en daardoor meer prikkels opnemen uit hun omgeving. Introverten hebben daardoor de neiging zich van tijd tot tijd af te zonderen, om zo het aantal prikkels te beperken. Bij extraverten zijn de hersenen minder gevoelig, waardoor zij juist op zoek gaan naar prikkels om nieuwe energie te krijgen. 

Er bestaan verschillende definities van introversie. De Big Five omschrijft introversie als ‘graag alleen willen zijn, moe worden van veel onder de mensen zijn, het moeilijk vinden een gesprek te beginnen, niet van praten houden, zorgvuldig formuleren en er niet van houden in het middelpunt van de belangstelling te staan’. De Dikke Van Dale houdt het op ‘in zichzelf gekeerd’ en ‘weinig spraakzaam’.

Naar aanleiding van haar onderzoek en gesprekken met introverte leiders komt Karolien Koolhof tot de volgende beschrijving: ‘Een introvert is iemand die oplaadt door alleen te zijn. Dat wil niet zeggen dat hij niet bij andere mensen wil zijn. Een introvert geeft echter de voorkeur aan kleinere groepen mensen bij sociale gelegenheden. Hij heeft daarnaast meer tijd nodig om zijn gedachten te kunnen uiten en om dingen te analyseren dan een extravert.’

Delen