Investeren in kennis

Minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maakte onlangs melding van een extra investering van 5 miljard euro de komende tien jaar voor hoger onderwijs en wetenschap. Hij gaf aan dat, met de opgaven waar we voor staan, kennis belangrijker is dan ooit. Ook noemde hij dat ons systeem van onderzoek al jaren onder druk staat.

Er worden drie uitgangspunten genoemd voor de investeringen (bron Ministerie OCW):

  1. Een gezond en sterk fundament zoals via starters- en stimuleringsbeurs of praktijkgericht onderzoek.
  2. Ruimte geven aan divers talent door toename vaste contracten en investeren in studentenwelzijn.
  3. Bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen door betere samenwerking (inter)nationaal en aandacht voor sectoren waar we dringend mensen tekortkomen.

Wat punt drie betreft, zijn die sectoren nu volop aanwezig in de zorg, onderwijs maar ook wat betreft klimaattransitie en op zoveel gebieden meer. En daarvoor geldt ook zeer zeker aandacht voor het Middelbaar Beroeps Onderwijs. Gelukkig investeert de overheid via het Groeifonds ook daarbij in digitalisering, leven lang leren en publiek-private samenwerking.

Bij investeren in kennis en innovatie is valorisatie van belang: de verantwoordelijkheid om nieuwe inzichten tot nut te maken voor de maatschappij. Het wordt zelfs naast onderwijs geven en onderzoek doen als kerntaak genoemd. Het doel van onderzoek duidelijk voor ogen hebben, inspraak van belanghebbenden en het delen van kennis werpen vruchten af.

‘De verantwoordelijkheid om nieuwe inzichten tot nut te maken van de maatschappij is een kerntaak van de wetenschap’

Het meer inzetten op vaste contracten in het onderwijs is belangrijk. Net als een omgeving waarin studenten goed gedijen. Er leven veel vraagstukken die we samen moeten oplossen voor onze toekomst. Geld is niet het enige dat van belang is, maar helpt zeker om gunstige situaties voor verbetering te scheppen. Mensen moeten geïnspireerd raken en tijd krijgen voor vernieuwing, innovatie. Door drukte in vele sectoren is de bereidheid tot het aanbieden van stageplekken en meewerken aan onderzoeken helaas ook verminderd. Hopelijk komt daar ook weer ruimte voor.

Op televisie zag ik in het programma Tegenlicht een mooi interview met Carlo van de Weijer en Maarten Steinbuch van TU Eindhoven over innovatie. Het ging over mobiliteit, zoals over de zelfrijdende auto en de mogelijkheden en beperkingen daarvan. Op de snelweg zal het inzetten ervan snel kunnen, maar daarbuiten zijn nog te veel factoren onvoorspelbaar. Steinbuch wilde echter wel als hij hulpbehoevend werd daarmee naar het ziekenhuis kunnen rijden. Van de Weijer zag dat minder zitten en hij wees op het belang van iemand die je dan ook naar binnen brengt.

De daaropvolgende uitspraken over het belang van innoveren intrigeerden me ook: Het stenen tijdperk kwam niet ten einde omdat men geen stenen meer had, maar omdat er iets beters gevonden werd.

Voor investeren in iets beters staan we natuurlijk altijd open. Goed dat daar de middelen voor komen.

Delen