Ja, we zijn allemaal gek geworden

Eerder vroeg ik mij af of we in Nederland helemaal gek geworden waren. Na de gebeurtenissen rond de vrije artsenkeuze weet ik het zeker.

Op 16 december 2014 stemden 38 senatoren voor behoud van de vrije artsenkeuze. Zij vonden dit niet alleen een belangrijk recht, maar kwalificeerden ook de steeds meer toenemende macht van de zorgverzekeraars als ongewenst.

Het kabinet maakte zich vervolgens vooral druk over een vermeend schenden van een politiek akkoord en niet over het waarom dat zo veel organisaties zich  verzetten tegen deze wetswijziging en 38 senatoren naar eer en geweten tegenstemden.

Ook stemden 11 PvdA senatoren, hun partijtop en het congres – uit angst voor een eventuele val van het kabinet – toch voor, ondanks dat uit enquêtes bleek dat 75 tot 86 procent van hun achterban tegen de wetswijziging was.

Het kabinet toonde openlijk lak te hebben aan het parlementaire proces door de overweging desnoods AMvB’s in te zetten om de omstreden maatregelen er toch snel door te drukken.

Het napapegaaien dat contracteermacht bij zorgverzekeraars nodig en wenselijk is om dure zorg van slechte kwaliteit niet meer te hoeven betalen, getuigt niet van enig inzicht in het belang dat een verzekeraar heeft bij dit spel om de macht en geeft weinig blijk van kennis over de effecten van soortgelijke maatregelen in de recente geschiedenis.

Menigeen verwarde de vrije artsenkeuze met de vrije keuze om eenmaal per jaar van verzekeraar te wisselen. Zij haalden de misstand aan – dat mensen met een naturapolis al niet bij alle ziekenhuizen de noodzakelijke zorg volledig vergoed kregen – als argument om de vergoeding dan maar helemaal af te schaffen. Men debatteerde openlijk dat de arts ook na deze wetswijziging haar patiënten gewoon kon doorbehandelen ondanks het ontbreken van een contract, maar dan wel gratis. En journalisten discussieerden of de term ‘vrije artsenkeuze’ niet vervangen diende te worden door ‘iets met kwaliteit’ om de evidente beperking van de vrije artsenkeuze beter te kunnen verkopen aan de burger.

Het is ronduit beschamend dat politici bij zo’n principieel besluit zich überhaupt verschuilen achter een politiek akkoord, zich laten leiden door een niet onderbouwde bezuinigingsbelofte en of door het risico van een mogelijke val van het kabinet. Waren politici er ooit niet voor om het belang van de burgers te dienen en niet andersom? En was regeren niet ooit slechts het middel om het goede doel te bereiken en niet het doel zelf?

Als burger kan het me weinig schelen dat een kabinet zonder draagvlak valt of dat er een achterkamertjesakkoord wordt geschonden. Belangrijker is het om niet machteloos ten opzichte van een private zorgverzekeraar te staan als het over de gezondheid en het leven van jezelf en je dierbaren gaat. Daarom voelen burgers dondersgoed aan dat afschaf van het vanzelfsprekend recht op vrije artsenkeuze foute boel is.

Half politiek Den Haag stelde na deze verwerping de vraag hoe nu 1 miljard op een andere manier verhaald kon worden op de burgers en de minister haastte zich met het maken van zorgvoorstel II met overigens hetzelfde effect als het eerder afgewezen plan, verdere vergroting sturingsmacht verzekeraar. Terwijl de hamvraag zou moeten zijn of en hoe deze besparing onderbouwd was en waarom dit niet anders zou kunnen dan de nu al steeds rijker wordende verzekeraar nog meer macht te geven.

Met het citaat van Albert Einstein “The world is a dangerous place, not because of those who do evil, but because of those who look on and do nothing.” stel ik nu met zekerheid vast dat ‘we inderdaad met zijn allen helemaal gek geworden zijn’. Waarom? Omdat we dit politieke circus aanschouwen en nog steeds lijken te accepteren.

Delen