Jaguar E-Pace

De E-Pace is Jaguars eerste SUV in de top van de middenklasse. Zoals het een roofkat betaamt, lust de fraai gelijnde E-Pace zijn gevestigde concurrentie rauw.

Tekst: Bart van den Acker | Beeld: Jaguar

 

Linksonder in de voorruit van de E-Pace is, als je goed kijkt, een poes te zien die een Jaguar achtervolgt. Grapje! Verder is de E-Pace vooral ‘serious business’. Nooit eerder bracht het merk een auto in deze snelgroeiende klasse, maar het is een logische stap na het succes van de grotere F-Pace, die anderhalf jaar geleden verscheen. De combinatie van de fameuze merknaam en het dynamische uiterlijk zet de E-Pace flink in de spotlights.

Prijs vanaf 48.300,- Bijtelling 22 procent

Dat uiterlijk is belangrijk, maar wel gevoelig voor kleur. Een rode is prachtig, ik reed een zwarte en die sloeg compleet dood. De vormgeving is ook vanbinnen heel geslaagd en de afwerking is prachtig. Heel ruim is de E-Pace echter niet. Vier volwassenen aan boord gáát, maar het houdt niet over. De bagageruimte is met 577 liter inhoud juist net even groter dan die van alle grote concurrenten.

Uiteraard is de E-Pace voorzien van alle denkbare moderne elektronica. Niet alles is even zinvol, zoals het ontgrendelen van de deuren via de smartphone, maar sommige zaken zijn handig. Inzoomen op de navigatiekaart met twee vingers, net als op een iPad, bijvoorbeeld. Andere dingen zijn net-niet perfect en wekken ergernis op. Na een telefoongesprek gaat het scherm niet automatisch terug naar navigatie, terwijl ik die eerder al had ingesteld.

ik mis node een hybride versie, desnoods een plug-in

De rijstrookcorrectie werkt soms te nerveus, maar ziet ook regelmatig wegmarkeringen niet. Ik moet de relatieve afstand van de adaptieve cruise control elke keer weer opnieuw afstellen. Daarbij reageert dit systeem traag en is de minimale afstand nog te groot, waardoor ik steeds andere auto’s voor mijn neus krijg en de Jaguar weer afremt om de afstand te herstellen. Onlogisch is ook dat ik wel op (knalrode, optie) leren bekleding zit, maar dat stoelverwarming ontbreekt. In deze klasse moet dat gewoon standaard zijn.

De prijslijst van de E-Pace vermeldt vijftig (!) uitvoeringen, maar ik mis node een hybride versie, desnoods een plug-in. Alleen ‘dikke’ benzine- en dieselmotoren, alle met 2,0 liter inhoud, is niet meer van deze tijd. Ik reed in de sterkste benzineversie (221 kW/300 pk), maar dat vermogen is in normaal verkeer echt overbodig. Die motor lust wel een serieuze slok. Alleen onder ideale omstandigheden (lange afstanden, cruise control, geen koude starts) is 1 op 10 wellicht haalbaar; ik reed gemiddeld 1 op 8,5 à 9. Waarschijnlijk zijn de minder sterke motoren wat zuiniger. Even waarschijnlijk zijn de normale uitvoeringen ook beter geveerd. Ik reed een R-Dynamic en daarin leek vering totaal te ontbreken. Niet zo fijn.

Conclusie: met de E-Pace gaat Jaguar de concurrentiestrijd aan met een keur aan grote merken. Merkvoorkeur speelt bij de keuze een grote rol, net als het uiterlijk. De Jaguar heeft enkele minpuntjes, maar is wel heel concurrerend geprijsd. 

Delen