Kansloos
De VtdK heeft de Meester Kackadorisprijs 2016 toegekend aan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), de beroepsvereniging waarvan ik lang lid was. Lid ‘was’, want eerder al, zo rond de discussies over het kwaliteitsregister, zei ik mijn lidmaatschap op. Niet eens vanwege dat kwaliteitsregister, maar vanwege de bejegening van leden die indertijd, onder de vorige directeur van de KNMvD, gebruikelijk was geworden. Mijn belangrijkste aanklacht was dat er niet naar hen werd geluisterd en tegelijkertijd wel veel aan hen werd opgelegd. Mijn opzegging was eigenlijk een uiting van protest en niet bedoeld om nooit meer terug te draaien. Eerlijk gezegd vond ik het een pijnlijke stap, maar wel eentje die ik moest maken om gehoord te worden. En het had effect; de nieuwe voorzitter nodigde me uit voor een gesprek.
Ik had goede hoop op verbetering toen zich naast de nieuwe voorzitter ook een nieuwe directeur meldde en was van plan weer lid te worden. Maar toen kwam die Kackadorisprijs. Wat mij betreft een terecht toegekende prijs, want de KNMvD staat voor bewezen diergeneeskunde en is dáár het ‘podium’ voor. De nieuwe voorzitter, die bij de ‘uitreiking’ van de prijs een aantal tenenkrommende argumenten noemde voor de vrijage van onze wetenschappelijk gestoelde vereniging met de alternatieve wereld, is een aardige man, maar ik schaam me voor wat hij uit naam van de beroepsgroep over het onderwerp zegt.
Ben ik nou zo veel slimmer dan de rest of wil de rest het niet horen?
De discussie gaat wat mij betreft niet over de vraag of alternatieve methoden al dan niet helpen. Laat ik dat vooropstellen. Zelfs ik pas alternatieven toe als ik regulier, wetenschappelijk niets (meer) kan. Zoals veel dierenartsen dat doen, want we verkopen allemaal glucosamine, chondroitinesulfaat en probiotica. Allemaal niet wetenschappelijk bewezen voedingsadditieven, die als additief zijn geregistreerd en niet als geneesmiddel. Er zijn dus best alternatieven mogelijk en soms heb ik er zelfs goede ervaringen mee.
Mijn zorg is dan ook niet gericht op de alternatieven zelf en het feit dat ze worden toegepast, maar op het feit dat de officiële vertegenwoordiger van dierenartsen, niet-bewezen veilige en effectieve methoden, onder reguliere diergeneeskunde probeert te scharen. Dat laatste heeft de KNMvD gedaan en daarop wordt ze wat mij betreft terecht aangesproken. Want de KNMvD moet wél ruimte creëren voor discussie hierover binnen de beroepsgroep, maar kan niet ongestraft op eigen initiatief al een statement hierover maken.
Waar ik nog het meest bezwaar tegen maak, is dat het instituut nog steeds niet luistert. Een voorbeeld daarvan is dat het geregistreerde middelen (ctgb) ten behoeve van vermindering van het antibioticumgebruik bij dieren niet ondersteunt, maar dus wel de kwakzalverij in de diergeneeskunde omarmt. Er zijn bewezen, effectieve, veilige en praktische methoden die kunnen helpen bij het levensgrote probleem rond de antibioticaresistentie en ik heb ze diverse keren voor het voetlicht gebracht. Bij de KNMvD en bij minister Schippers. Alhoewel ik niet weet of mijn ideeën hierover haar ooit echt hebben bereikt, hetgeen natuurlijk ‘jammer’ is, om maar eens een understatement te gebruiken.
Een en ander stelt me in ieder geval voor de vraag: ben ik nou zo veel slimmer dan de rest van de wereld of wil de rest van de wereld niet horen wat we gezamenlijk, bijvoorbeeld met de veehouders, nog meer kunnen doen om het antibioticumgebruik verder terug te dringen?
Ik vind de manier waarop de KNMvD óók onder de nieuwe bestuurstandem opereert, volstrekt kansloos en ben blij dat ik geen lid meer ben. Er wordt nog altijd niet geluisterd. En ik had nog wel zulke hoge verwachtingen van Dirk en Suzan.