Klapper

De speciale band tussen orthopedisch chirurg Joris Jansen en een oudere, inmiddels overleden, patiënte zou zomaar tot in het hiernamaals kunnen reiken. 

Tekst: Joris Jansen | Beeld: Marcel Leuning

Ze was een kleine, lieve, goedverzorgde Indische dame van ruim 80, bij wie ik als jonge orthopeed een kunstknie plaatste. Mede door haar broze botten was vanwege een later opgetreden fractuur nog een revisie van de knieprothese nodig, wat de frequentie van ons prettige poliklinische contact een tijd lang intensiveerde.

De bezoeken begonnen er steevast mee dat ik na binnenkomst van haar een complimenteuze en enigszins flirtueuze opmerking over mijn mooie schoenen kreeg. Tevens bracht ze meestal een presentje mee, bijvoorbeeld een zelfgehaakt kussentje ‘om uw hoofd op te rusten te leggen dokter, want u ziet er zo moe uit’. Op een dag vroeg ze bij het verlaten van de spreekkamer of ik van ‘verse klapper’ hield. Op mijn verbaasde, niet-begrijpende blik, zei ze dat ze bij het volgende bezoek wel wat mee zou brengen. En zo geschiedde. Bij de volgende afspraak kwam ze met twee plastic tasjes mijn spreekkamer binnen. Deze bleken gevuld met Indische lekkernijen zoals onder meer rendang, sajur lodeh, spekkoek en uiteraard ook een gerecht met de door haar beloofde ‘verse klapper’ (kokos).

Toen deze mevrouw enige tijd na haar knierevisie weer goed gerevalideerd en mobiel was, kwam ook het onvermijdelijke moment dat we afscheid van elkaar moesten nemen, omdat controle niet meer nodig was. Bij het afscheid sprak ze de voor mij memorabele woorden: ‘Dokter, wilt u mij beloven dat we elkaar hierna toch ook gewoon weer zullen zien?’ Het was voor mij meteen duidelijk dat ze eigenlijk het ‘hiernamaals’ bedoelde en ik beantwoordde haar vraag met een volmondig ‘ja’.

Bezoeken begonnen steevast met een flirtueuze opmerking

Een aantal jaren verstreken sindsdien. De gedachte aan Indische rijsttafels bleef voor mij onlosmakelijk verbonden met de herinnering aan de frêle gesoigneerde gestalte van deze dame en aan haar zelfgemaakte heerlijkheden. 

Onlangs trof ik in mijn postvak een briefje aan van een van de secretaresses. De dochter van mevrouw was langs geweest op de poli en had een boodschap namens haar moeder achtergelaten. Een jaar eerder was die overleden, maar ze had haar dochter op het hart gedrukt haar dankbaarheid voor de verleende medische zorg over te brengen, als ze in de buurt zou zijn.

Van één ding ben ik sindsdien stellig overtuigd: als er een hiernamaals is, dan staat er een wit plastic bakje met verse klapper op me te wachten, met het lachende gezicht van de Indische dame erachter.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen