Klem in het systeem

Ik zit klem. Van de cardioloog moet ik via de huisarts twee bloedbepalingen laten doen. De assistente regelt de aanvraag hiervoor via ZorgDomein bij de prikdienst. Er wordt bloed afgenomen, maar bij de uitslag blijkt helaas dat de betreffende bepalingen niet zijn gedaan. Telefoontje naar de assistente: “De twee bepalingen zijn toch echt aangevraagd.” “Ja,” reageert de prikdienst, “dat klopt maar zij staan op een foute plek op het formulier, namelijk onder ‘informatie van de aanvrager’ en niet onder ‘aangevraagde bepalingen’ “. Terug maar de assistente van mijn huisarts: “Wij kunnen het niet anders in ons systeem want het gaat om bloedbepalingen die maar heel weinig worden gedaan.” Kortom, ik zit écht klem.

Begin juni oefende het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven een terreuraanslag compleet met “getrainde acteurs als griezelig echte slachtoffers”. Een citaat uit het Eindhovens Dagblad: “Met hoge snelheid komen drie grote zwarte auto’s aangereden. Op het parkeerterrein van de Spoedeisende Hulp springen er zes gemaskerde politiemannen uit. Ze escorteren de ambulance met daarin de zwaargewonde dader van een terroristische aanslag. Ook in het Catharina Ziekenhuis wordt de terrorist continu bewaakt door het arrestatieteam dat niet van zijn zijde wijkt.”

Natuurlijk: rampscenario’s zijn zinloos wanneer deze nooit worden geoefend. Wat te doen wanneer de stroom en daarmee de ICT en de liften uitvallen, er op de eerste, derde of negende verdieping van het ziekenhuis brand uitbreekt of bij de Spoedeisende Hulp de waterleiding knapt? En natuurlijk moet een ziekenhuis ook berekend zijn op een griepgolf of een ernstig treinongeluk met dertig gewonden. Op één van de foto’s bij het krantenbericht over de terreuraanslag bewaakt een gemaskerde agent de zwaargewonde terrorist die (in coma?) op de OK-tafel ligt met rondom hem vier man personeel. Overdone?

Wat er in het klein misgaat, kan ook in het groot misgaan

Wat er in het klein misgaat, kan ook in het groot misgaan. Van kleine missers kun je net zo veel leren als van grote. Bij grote blunders komt de waarheid vaak niet boven tafel omdat iedereen zich – heel begrijpelijk – defensief opstelt. Dat maakt het lastiger om hieruit lessen te trekken. De Inspectie kan wel anders willen, maar voor ziekenhuisdirecties is een kras op de goede naam het ergste wat hen kan overkomen. Het is niet leuk maar wel een feit dat bij elke ingediende klacht vaak primair rekening wordt gehouden met de belangen van het ziekenhuis.

Ik zit klem tussen de doktersassistente en de medewerkster van de prikdienst. Zou het zinvol zijn dat de doktersassistente contact opneemt met de prikdienst?

“Nee,” reageert ze gedecideerd, “want het kan niet anders dan zoals het is gegaan.” “Er is dus geen oplossing,” concludeer ik. “Nee, die is er niet,” bevestigt de assistente. Ik bel zélf de prikdienst.

“Die bloedbepalingen kunnen wél degelijk worden aangevraagd,” zegt de medewerkster en gelukkig belt zij zelf voor uitleg de huisartsassistente op. Een collega van haar regelt alsnog de aanvraag en mailt: “Excuses voor wat er voorgevallen is, het zou niet mogen gebeuren.” Compliment! Wanneer ik opnieuw bloed laat afnemen laat ik de laborante het oorspronkelijke formulier zien, waarop de twee bepalingen op de verkeerde plaats staan. Wanneer het ooit weer eens misgaat, kunnen die twee bepalingen dan toch nog worden gedaan? “Nee,” zegt de laborante: “ik kan wel lezen maar de apparatuur bij ons niet en dus zal het dan weer opnieuw misgaan.”

Delen