Klink: ‘Ik wil de zorg beter maken’

Hoewel hij alweer twee jaar weg is uit Den Haag, is voormalig minister van VWS Ab Klink nog altijd bezig met de gezondheidszorg.  In een interview naar aanleiding van zijn oratie aan de VU als hoogleraar Zorg, arbeid en politieke sturing, vroeg Trouw hem ondermeer waarom de zorg hem zo fascineert.

 

 

“Het is een wereldwijd probleem, dat merkte ik goed toen ik als minister door Amerika reisde. De kosten zijn enorm en de beheersbaarheid is moeilijk. Ik vind die complexiteit interessant, terwijl het tegelijkertijd over mensen van vlees en bloed gaat. Over mijn zus met haar diabetes en over mijn vader met zijn hartfalen. Mijn ambitie is om de zorg beter te maken, dat wil ik dolgraag. Hier kan ik mijn filosofie uitdragen.”

Afgelopen augustus presenteerde Booz&Co het rapport Kwaliteit als medicijn, waarin Klink onder andere wijst op de noodzaak om het aantal medische ingrepen te verminderen; dat zou niet alleen goedkoper zijn, het zou ook de kwaliteit van de gezondheidszorg ten goede komen.

De landelijke artsenfederatie KNMG reageerde kritisch op het rapport; de analyse herkende ze, maar ze miste een oplossing. De politiek oordeelde juist positief. “Dit ondersteunt onze visie”, vond PvdA-leider Samsom.

Klink: “Ik heb de voorzitter van de KNMG, Arie Kruseman, onlangs gesproken en hij zei dat hij veel uit het rapport omarmt.” Klink geeft een voorbeeld van een overbodige, zelfs contraproductieve behandeling. “Bij het Erasmus MC bleek dat bepaalde maagzuurremmers een negatief effect hadden op de chemokuur. Patiënten werden er zieker van. Het gevolg van slechte zorg kan zijn dat er nog meer zorg nodig is en dat is duur. Voor de patiënt is dat bovendien heel naar en soms zelfs fataal.”

Wat noemt u onnodige zorg?
“Stel, je komt bij de arts met een slechte heup of knie. Er zijn artsen die in bijna alle gevallen een prothese adviseren. Terwijl dat lang niet altijd de beste oplossing is. Als een arts de tijd neemt en de patiënt goed informeert over de voor- en nadelen van een kunstknie of -heup, kiest de patiënt minder snel voor een prothese; dat leert de praktijk.”

Wie bepaalt of en wanneer een behandeling overbodig is?
“In het model dat mij voor ogen staat, is dat de goed geïnformeerde patiënt. De arts levert daar een bijdrage aan, je kan zoiets niet helemaal aan de patiënt overlaten.”

Lees het hele interview bij Trouw.

 

Delen