Klokkenluider nog altijd vogelvrij

De crisis in het VUmc zal zeker een rol gaan spelen in de campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen. De casus kan mooi symbool staan voor alles wat ziek is in de zorg. Zoals managers die (kritische) artsen onder de duim houden.

GroenLinks Kamerlid Linda Voortman pleitte er donderdag voor de positie van klokkenluiders in de zorg beter te beschermen. Ik hou van dat soort standpunten, want niemand kan er tegen zijn. Al voel ik niets voor een regeling speciaal voor de zorg. Klokkenluiders – zij die daadwerkelijk onrecht aanvechten – staan vaak in de kou.

Zorgmedewerkers kunnen nu al terugvallen op de Model Klokkenluidersregeling van de Brancheorganisaties Zorg (BoZ). Die regeling bevat echter belangrijke beperkingen, waarvan een ‘verbod’ om extern te melden de belangrijkste is. De op non-actief gestelde klokkenluider Piet Postmus heeft dat aan den lijve ondervonden. Medewerkers van zorginstellingen mogen pas naar bijvoorbeeld de IGZ of het OM stappen als sprake is van een ‘zwaarwegend maatschappelijk belang’. Een definitie daarvan ontbreekt.

De initiatiefwet van de SP waar Voortman in haar blog op wijst, biedt ook geen soelaas. Het voorstel voorziet in een Huis voor Klokkenluiders. Een soort blijf-van-mijn-lijfhuis, maar dan virtueel en ondergebracht bij de Nationale Ombudsman. Klokkenluiders kunnen zich er melden voor ondersteuning en bescherming, zo jubelen voorstanders. Maar zij die een externe melding deden of met de vuile was naar de media stapten, krijgen nul op het rekest (zie artikel 10, lid f).

De initiatiefwet biedt slechts ten dele bescherming en zal grote ellende dus niet kunnen voorkomen. Zo beschermt het Huis wel de baanzekerheid van klokkenluiders, maar laat het wetsvoorstel zich niet uit over eventuele strafrechtelijke of civiele vervolging. Daarmee is het Huis nog lang geen veilige haven.

Delen