Knopen doorhakken

Passende zorg betekent behandelreductie voor alle zorginstellingen, stelt Marian Kaljouw, bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit. Toch ziet ze het niet als een verkapte bezuinigingsoperatie. Klinkt tegenstrijdig, is het niet.

Het punt is dat lang niet alle zorg passende zorg is. Wat dat betreft hebben de coronacrisis en de val van de MC-ziekenhuizen interessante kennis opgeleverd. Veel zorg is verdampt, wat leidt tot de zeer relevante vraag hoe zinvol het was dat die zorg voor die tijd wel werd geleverd. Is dat niet zinvol, dan is het achterwege laten van die zorg inderdaad geen bezuiniging, maar een rationalisatie van het zorgaanbod en dat is toch echt iets anders.

‘Lang niet alle zorg is passende zorg’

Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg had gelijk toen het in 2015 stelde dat de invoering van uitkomstbekostiging per 2020 niet realistisch zou zijn. Toch moet het er wel van komen, stelt Kaljouw nu. Het normenkader passende zorg dat Zorginstituut Nederland ontwikkelt moet hiervoor leidend zijn.

Maar er is meer nodig dan alleen een normenkader, stelt Kaljouw terecht. Voor de zorgverzekeraars moet de vrijblijvendheid er ook af als het om passende zorg gaat. “Als we door blijven polderen, komt passende zorg er niet”, zegt ze. De geschiedenis bewijst haar gelijk. De ‘kalm aan dan breekt het lijntje niet’- benadering van minister Ernst Kuipers voor het schrappen van minder zinvolle behandelingen, laat eveneens zien dat we van polderen niet te veel mogen verwachten. Dat Kaljouw nu het woord doorzettingsmacht in de mond neemt, en daarin een rol weggelegd ziet voor haar eigen NZa, is dan ook begrijpelijk.

Delen