Kwaliteit en geld

De Federatie Medisch Specialisten heeft op het eerste gezicht helemaal gelijk met haar stelling dat value based healthcare niet primair moet worden ingezet als economische tool. Het uitgangspunt is immers de kwaliteit van zorg te verbeteren. In een whitepaper pleit de Federatie ervoor ‘de uitkomsten die er voor de patiënt toe doen’ centraal te stellen, omdat daarmee de uitkomsten van VBHC niet alleen appelleren aan patiënten en de intrinsieke motivatie van de medisch specialist, maar ook aan die van de bestuurders, zorgverzekeraars en politici.

Dat is mooi gezegd, maar is het voor alle genoemde partijen ook helemaal waar? Kwaliteitsverbetering en kostenverlaging gaan vaak hand in hand. Als bijvoorbeeld een behandeling voor prostaatkanker – door concentratie van zorg of door introductie van een nieuwe techniek – dermate effectief wordt dat die in één keer het gewenste resultaat oplevert, is de patiënt sneller en met minder hinder geholpen én zijn de kosten voor de behandeling lager. Twee vliegen in één klap.

Kwaliteitsverbetering en kostenverlaging gaan vaak hand in hand

Het financiële aspect van kwaliteitsverbetering zal de medisch specialist misschien niet direct heel veel zeggen, omdat die zich op het standpunt zal stellen dat de discussie over de kosten van de zorg niet in de spreekkamer dient te worden gevoerd. Ook de bestuurder hoeft zich er niet al te veel aan gelegen te laten liggen, zolang hij maar goede contractafspraken heeft en de continuïteit dus gewaarborgd is. Maar zorgverzekeraars en politici kijken wel degelijk naar de combinatie van kwaliteit én betaalbaarheid van zorg. En voor patiënten (en meer algemeen: verzekerden) is het ook relevent dat ze dat doen, want het heeft een relatie met de hoogte van de zorgpremie.

Kortom, VBHC gaat niet primair over geld nee. Maar laten we niet doen alsof het een ondergeschikte rol speelt.

Delen