Kwaliteit-van-leven-medewerker

VWS-minister Hugo de Jonge vreest dat het personeelstekort in de zorg nooit helemaal zal verdwijnen. Dat klinkt realistisch, maar het neemt niet weg dat zijn plan om mensen die in een andere sector hun baan hebben verloren te werven voor werk in de zorg wel eens waardevoller kan zijn dan hij zelf inschat.

Het is de vraag in hoeverre die mensen dan moeten worden omgeschoold tot zorgverlener. De personele nood is het hoogst in de verpleeghuizen. En juist daar zien we de laatste jaren een omslag waarbij het medische model veel minder nadrukkelijk op de voorgrond komt te staan en de aandacht meer uitgaat naar de bewoners een prettig leven bezorgen. Een zinvolle dagbesteding speelt hierin een voorname rol. Om die aan verpleeghuisbewoners te kunnen bieden, is niet zozeer zorgkennis vereist, als wel aandacht en inlevingsvermogen. Van een verpleegkundige of verzorgende mag die aandacht beslist worden verwacht, maar het leeftijdsverschil met de bewoner kan een hinderpaal zijn om aan dat inlevingsvermogen al te hoge verwachtingen te mogen stellen.

Meer aandacht voor de mens leidt tot minder zorgvragen

Juist hierin kunnen mensen met levenservaring waardevol zijn. Mensen die al wat ouder zijn en die jarenlang in een fabriek hebben gewerkt bijvoorbeeld, die vrachtwagenchauffeur zijn geweest, bibliothecaresse of winkelmedewerker. In verpleeghuizen wonen ook mensen die fabrieksmedewerker, vrachtwagenchauffeur, bibliothecaresse of winkelmedewerker zijn geweest. Mensen die een gesprek willen voeren met iemand die begrijpt hoe hun dagelijks leven er vroeger uit zag. Misschien is het dus tijd voor een nieuw type functie in de verpleeghuiszorg: kwaliteit-van-leven-medewerker. En als er daarvan genoeg zijn, is dat tekort aan verpleegkundigen en verzorgenden mogelijk wél oplosbaar. Meer aandacht voor de mens leidt immers tot minder zorgvragen.

Delen