Lak aan hygiëne

Doden worden in de medische branche serieuzer genomen dan levenden. Dat er – zoals recentelijk bleek – volgens de zorginspectie in Nederlandse ziekenhuizen maandelijks ongeveer twintig patiënten sterven door verkeerde medicatie, onhygiënisch handelen of een verkeerde diagnose, haalt dan ook glansrijk de media. Bij dergelijke doden wordt steevast het woord ‘calamiteit’ uit de kast gehaald. Het stoplicht springt op rood. Plots gaat Jan en alleman actie ondernemen. Rapportje hier, rapportje daar! Maar tegen de tijd dat onderzoeken zijn afgerond staat het stoplicht weer op groen en is de kans groot dat er uiteindelijk weinig of helemaal niets gebeurt.

Nu de andere kant van het verhaal. Een goede kennis kreeg tijdens de afgelopen griepperiode een longontsteking en belandde in het ziekenhuis op een kamer met drie andere patiënten. Zijn opname duurde langer dan verwacht. Veel dokters passeerden de revue maar het bleef hem onduidelijk wie de hoofdbehandelaar was. Waar hij zich echter het meest over beklaagde was het gebrek aan hygiëne: ofschoon twee kamergenoten aan de diarree waren, werd het toilet slechts eens per drie dagen schoongemaakt. Een andere kennis had vorig jaar in hetzelfde ziekenhuis soortgelijke ervaringen.

Beide kennissen hebben het verblijf in het ziekenhuis gelukkig overleefd. Beiden hebben terecht een klacht ingediend. Dat vind ik dapper. Een zorgvuldig verwoorde klacht kost veel tijd en moeite. Wanneer je net uit het ziekenhuis bent ontslagen, ontbreekt het niet zelden aan de energie om dit op te brengen. Met één klacht is niets gebeurd – volgens mij kwam het nog niet eens tot het bekende ‘sorry-helaas-verhaal’ – de andere moet nog worden afgehandeld maar ik heb er geen hoge verwachtingen van. Meestal blijft het bij een telefoontje van een klachtbehandelaar die erg meeleeft maar tussen de regels door laat blijken dat een ‘officiële klachtprocedure’ bepaald geen sinecure is. Dat schrikt af!

De noodzaak van goede hygiëne is evident

Waar komen beide verhalen bij elkaar? In de Griekse oudheid waakte Hygieia als godin van de hygiëne over de gezondheid van mensen. Zij was een dochter van Asklepios, de god van de geneeskunde. Lang voor de ontdekking dat micro-organismen besmettingen kunnen veroorzaken, was bekend dat hygiëne van wezenlijk belang is voor een goed herstel. Dit inzicht heeft in de achttiende en negentiende eeuw zelfs de bouw van ziekenhuizen in de vorm van paviljoens bepaald. De vooruitgang in de geneeskunde is niet alleen te danken aan dappere dokters maar ook aan het implementeren van maatregelen met als doel om de hygiëne te verbeteren. De noodzaak van goede hygiëne is dus evident.

In juni 2000 publiceerde de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) een rapport over Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen in ziekenhuizen. Het rapport werd in januari 2004, oktober 2007 en juni 2009 herzien. In dit rapport staat dat op verpleegafdelingen in ziekenhuizen de vloer van sanitaire ruimten álle dagen per week tweemaal per dag gereinigd moet worden en het meubilair en de voorwerpen alhier eenmaal per dag. Op 1 juni 2017 is de WIP echter opgeheven! Uitermate verontrustend is dat onbekend is of de zorginspectie de WIP-richtlijnen blijft gebruiken in haar toetsingskader. Op 25 september 2017 meldde minister Schippers wel dat er “op hoofdlijnen overeenstemming is bereikt” over een nieuw “Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiebestrijding.”

Het RIVM beantwoordt nu vragen van deskundigen op het gebied van infectiepreventie en andere zorgverleners over de WIP-richtlijnen, maar doet dat slechts tijdelijk. Het is aan ziekenhuizen om deze richtlijnen in de praktijk te brengen en te handhaven. Kortgeleden publiceerde de zorginspectie een rapport over het ziekenhuis waar mijn kennis met een longontsteking heeft gelegen, maar dit betrof interventiecardiologie; de infectiepreventie werd hier wel als onvoldoende beoordeeld. In de medische branche werken voldoende dappere dokters. Wanneer volgen even dappere managers en ziekenhuisbesturen?

Bronnen

 

 

Delen