Last van

Zorgondernemer Loek Winter zoekt graag de scherpte op. “Vorige keer heb ik ook een lezing mogen geven voor apothekers en ik heb zelden zo veel haatmails gehad als na die voordracht”, zei hij vorige week tijdens het Achmea farmaciesymposium.

Zorgondernemerschap als therapie is nodig omdat er een trendwijziging aan de gang is van patiënt naar klant, stelde hij tijdens dit symposium. ‘We zien dit onder andere in de zorg, maar banken hebben er ook last van”, zei hij. Niet: “mee te maken” dus, maar: “last van”. Of dit een bewuste woordkeus is, weet je maar nooit bij Winter. Of het een opmerking is die hem wederom op haatmail kwam te staan weet ik evenmin, maar het is er wel een om over na te denken. Afgaand op de woorden van Winter zou de zorgaanbieder dus vooral last hebben van dit klantbesef van de patiënt. Dat is voorstelbaar. Een patiënt die ja dokter nee dokter zegt, is makkelijker voor de dokter dan een patiënt die goed geïnformeerd wil worden over zijn behandelopties en mederegisseur wil zijn van zijn eigen behandelproces.

Zorgaanbieders gaan hier wisselend mee om. Een (gelukkig groeiend) aantal vindt het meerwaarde hebben. Anderen – Bas Bloem van ParkinsonNet is een voorbeeld – nodigen de patiënt er zelfs nadrukkelijk toe uit. En weer anderen vinden zo’n goed geïnformeerde patiënt die bij alle stappen van het behandelproces betrokken wil zijn vooral lastig.

In de wandelgangen van een congres zei een zorgprofessional eens grijnslachend tegen me: “Een patiënt die centraal staat, staat eigenlijk altijd in de weg”. Om er meteen aan toe te voegen: “Maar dat is strictly off the record hoor.” Daar wil ik dan for the record aan toevoegen dat de aanhangers van deze stelling de strijd niet gaan winnen.

Delen