Leefstijlscepsis

De dokter moet loslaten en de patiënt moet het heft meer in eigen hand nemen, lees ik in het nieuwsbericht over de oprichting van het Nederlands Instituut voor Leefstijlgeneeskunde (NILG). Het uitgangspunt van de initiatiefnemers – het LUMC en TNO – is begrijpelijk: de patiënt moet zijn leefstijl aanpassen omdat dit zijn gezondheid ten goede komt, en de arts moet zich beperken tot zorg voor wie alsnog ziek wordt.

Toch ben ik sceptisch over de vraag of de initiatiefnemers erin slagen om hun doelstelling – de maatschappelijke en economische impact van leefstijl-geneesbare ziekten de komende tien jaar te halveren – waar te maken. Ze willen dit doen door deze zorg te laten verhuizen van spreekkamer naar huiskamer, stellen ze. En de weg die ze daarvoor willen bewandelen is: fungeren als platform voor kennisinstellingen, bedrijven en overheid. Dat daarmee een ‘brede coalitie’ zal ontstaan, zoals ze zeggen te verwachten, geloof ik zeker. Er is immers een groot urgentiebesef voor de noodzaak om de route van leefstijlgeneeskunde te gaan bewandelen.

Leefstijlverandering is weerbarstige materie

Maar die brede coalitie komt dus wel van bovenaf tot stand. Waar precies op die route gaan de kennisinstellingen, bedrijven en overheid de burger ontmoeten om wie het gaat? En hoe krijgen ze die mee om hem het heft in eigen hand te laten nemen, verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leefstijl dus? Het feit dat maatregelen om een gezonde leefstijl te ontwikkelen volgend jaar in het basispakket van de zorgverzekering komen zal helpen, maar garandeert nog niet dat mensen er op grote schaal gebruik van gaan maken. Leefstijlverandering is weerbarstige materie die van heel veel factoren afhankelijk is, sociaaleconomische status en peer pressure bijvoorbeeld. Tien jaar is dus een korte periode.

Delen