Leeftijdsgrens

“Gelukkig hebben we de leeftijdsgrenzen losgelaten.” Het is een opmerking (van Marcel Daniels, bestuurslid van de Federatie van Medisch Specialisten) die tot nadenken stemt. Daniels maakt deze opmerking in een artikel in Trouw over het gegeven dat oudere kankerpatiënten in het ene ziekenhuis veel eerder een genezende behandeling krijgen aangeboden dan in het andere.

Twee voorbeelden illustreren hoe groot de verschillen zijn. Bij slokdarmkanker krijgt in het ene ziekenhuis maar 10 procent van de 75-plussers een behandeling aangeboden, in het andere ziekenhuis 60 procent. Bij een variant van blaaskanker varieert het zelfs tussen de 6 en de 64 procent. Enorme verschillen dus, niet uit te leggen aan patiënten en niet te verantwoorden. Het pleidooi van hoogleraar geriatrie Marcel Olde Rikkert (Radboudumc) om deze behandelingen bij ouderen te concentreren in gespecialiseerde centra snijdt dan ook hout.

[Tweet “‘Enorme verschillen in aangeboden zorg aan oudere kankerpatiënten is niet uit te leggen’ “]

De vraag is echter of dit automatisch betekent dat meer oude patiënten voor een behandeling in aanmerking moeten komen en of de leeftijdsgrens dus helemaal geen rol speelt. Olde Rikkert heeft ook gelijk als hij zegt: “Je moet achter de leeftijd kijken, naar de biologische leeftijd. Inschatten wat ze aankunnen.” Dit vraag om multidisciplinaire samenwerking en om gericht onderzoek, en versterkt daarom alleen maar het pleidooi voor concentratie van deze zorg. Immers, concentratie van kennis kan ervoor zorgen dat de discussie tussen arts en patiënt over wel of niet ingrijpen op basis van meer patiënt-individuele kenmerken wordt gevoerd en minder afhangt van de vraag in welk ziekenhuis de patiënt zich meldt.

Delen