Lef gevraagd

Aanspreekcultuur, we zien dit woord op gezette tijden steeds weer opduiken in discussies over de gezondheidszorg. Het gaat dan om dingen doen die essentieel zijn maar blijkbaar toch niet vanzelfsprekend in de dagelijkse zorg (handhygiëne, heldere communicatie), of dingen die beter achterwege kunnen worden gelaten maar toch onuitroeibaar blijken.

Over dat laatste heeft Sjoerd Repping, bij Zorginstituut Nederland verantwoordelijk voor het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik, het natuurlijk. Bewezen niet-zinnige zorg uit het basispakket halen, is in de uitvoering aan het veld overgelaten. Dat schiet niet op als niet alle partijen meedoen, erkent Repping, en alle partijen wél laten meedoen vergt een aanspreekcultuur. Ziekenhuisbestuurders moeten in gesprek gaan met de medisch specialisten als die toch doorgaan met behandelingen die net zo goed (of beter) achterwege kunnen worden gelaten. En NVZ, NFU en ZKN “zijn aan zet als zorgaanbieders achterblijven” bij het implementeren van zorgevaluatie en gepast gebruik.

‘Durft de politiek te snijden in de zorg met het risico hiervoor afgestraft te worden door de kiezers?’

De praktijk bewijst dat dit een lange weg is. De Algemene Rekenkamer stelde dit vorige week nog in scherpe bewoordingen vast. De Studiegroep Begrotingsruimte vergroot de druk om er nu echt werk van te maken. En hoewel ze daarbij stelt dat zorgprofessionals moeten voelen dat het geld kost wat ze doen, legt ze de bal toch heel duidelijk bij de politieke partijen. Als zij voor de volgende verkiezingen speelruimte zoeken voor extra investeringen, zullen ze moeten snijden in de zorg, is de boodschap. De vraag is hoeveel lef die partijen tonen om dit te doen. Het risico dat ze er door de kiezers op worden afgestraft is immers even reëel als dat medisch specialisten tegen ziekenhuisbestuurders zeggen dat ze snijden in de zorg best vinden, zo lang het maar geen gevolgen heeft voor hun inkomen.

Delen