Leiderschap

Mauk van Heemstra van ZorgSteedsBeter gaat kort door de bocht in zijn reactie op het nieuwsbericht over het belang van medisch leiderschap van artsen: artsen hebben aanleg en karakter om medisch bezig te zijn en daarin onderscheiden zij zich van organiseerders en leiders. Punt uit wil hij maar zeggen, “Een combinatie van beide soorten is uitzonderlijk.”

Het Platform Medisch Leiderschap definieert medisch leiderschap als: ‘verandering in de gezondheidszorg mogelijk maken middels jezelf, anderen en de maatschappij’. Een helderder definitie van de competentie leiderschap die je van een arts mag verwachten is nauwelijks denkbaar. Tijdens het DICA-congres vorige week zei Huib Cense (voorzitter raad van kwaliteit Federatie Medisch Specialisten) dat artsen uit de periode van de ivoren toren komen, zich nu bevinden in de periode van het vergrootglas en zich willen ontwikkelen naar de periode van gerechtvaardigd vertrouwen. Een wens die iedere arts zal herkennen.

Van ivoren toren naar gerechtvaardigd vertrouwen

De weg daar naartoe heet leiderschap. Hierbij hoeft echt niet per se direct in termen van formele managementfuncties te worden gedacht. Een arts die een patiënt de weg helpt wijzen naar shared decision making, toont leiderschap. Een arts die de aanzet geeft tot multidisciplinair overleg omdat dit tot betere patiëntenzorg leidt doet dit eveneens. Net als een arts die zich sterk maakt voor kwaliteitstransparantie en het terugdringen van praktijkvariatie. Of een arts die de tijd neemt om de patiënt te wijzen op het belang van een gezonde leefstijl en die de grenzen van medisch handelen bespreekbaar durft te maken.

Om met Ramses Shaffy te spreken: ‘Wees op je eigen vierkante meter een vorst’. Dan kom je in termen van leiderschap al een heel eind.

Delen